© The Flying Dutchmen
Directeur Financiën en Duurzaamheid Arno Jansen van SADC (Schiphol Area Development Company) roept op om bedrijventerreinen niet meer bedrijventerreinen te noemen. “We beperken ons niet tot het leveren van stenen en meters. Een werklandschap draait om mensen die in een inspirerende en aangename omgeving willen werken. Daar waar de natuur een centrale rol speelt. Daar ligt onze meerwaarde.”
SADC, sinds kort deelnemer van Dilas, richt zich op duurzame gebiedsontwikkeling in de regio Schiphol. Jansen is financieel directeur en heeft ook duurzaamheid in zijn portefeuille. Hij maakt meteen een combinatie van die factoren. “Als financieel directeur ga ik over de waarde van onze gronden. Daarbij moet ik kijken naar het creëren en ook het behouden van waarde. Op die manier bekeken, ben ik misschien wel de Chief Value Officer. We willen grond ontwikkelen die waarde heeft en toekomstige waarde behoudt. Onze gebiedsontwikkelingen duren al snel twintig tot veertig jaar. Als je iets wilt ontwikkelen dat zijn waarde behoudt, moet je trends zoals digitalisering en duurzaamheid nauwlettend volgen en inschatten hoe deze zich in de toekomst ontwikkelen. Het komt erop neer dat je een deel van die toekomstige waarde naar het heden moet halen. Door digitalisering en duurzaamheid strategisch in te zetten, kunnen we niet alleen waarde toevoegen aan onze gronden, maar ook risico’s beperken. ”
Vertaling naar vandaag de dag
“Daar hebben we gezamenlijke uitgangspunten met Dilas”, vervolgt Jansen. “Het toekomstbestendig maken van bedrijventerreinen is daar ook een groot issue. Ik praat ook liever niet over bedrijventerreinen. Bij die term krijg je een beeld van een tochtig en verlaten terrein waar ieder zijn eigen kavel heeft, met veel verharding en waar het niet fijn vertoeven is. Wij willen onze terreinen ontwikkelen tot werklandschappen van de toekomst, waarin bedrijf, mens en natuur bij elkaar komen. Met die gedachte richt je zo’n terrein al heel anders in. Met plaatsen waar je door een landschap een wandeling kunt maken. Toekomstbestendig vul je dan in door maatregelen te nemen waarmee je je aanpast aan klimaatverandering en waarmee je biodiversiteit bevordert. Denk aan waterbergingen, tuinen en nestkasten.”
SADC bestaat sinds 1987. Jansen: “Het is een geleidelijk proces geweest om toe te werken naar die toekomstige werklandschappen. Maar het is altijd al een essentieel onderdeel van onze aanpak geweest om innovaties te verkennen en na te denken over hoe locaties er over twintig jaar uit moeten zien. Die horizon vertalen we continu naar de inrichting vandaag de dag.”
Meest duurzame terrein
“We hebben diverse werklandschappen waar we mee bezig zijn”, zegt Jansen. “Natuur toevoegen in een bestaande situatie is echt moeilijker dan bij een greenfield. Maar ook op de bestaande parken, zoals PolanenPark, proberen we met terugwerkende kracht samen met de al gevestigde ondernemers er groen in te brengen. Op Schiphol Trade Park doen we het op een geheel vernieuwende manier met onze ecologische visie. Dat park is met 350 hectare een enorm groot terrein, groter dan de binnenstad van Amsterdam die op 250 hectare wordt geschat. Natuurlijk moeten we financieel rendement behalen, maar gezien de noodzaak om terreinen toekomstbestendig te maken, streven we ook naar maatschappelijk rendement.”
“Nadrukkelijk scheppen we ruimte voor ecologie”, vervolgt Jansen. “Schiphol Trade Park is eerder de BREEAM-NL Outstanding Gebied-certificering toegekend door de Dutch Green Building Council en het is daarmee het meest duurzame, logistieke businesspark van de wereld. Met kavels variërend in omvang van één tot achttien hectare. Dankzij het innovatieve energiesysteem, waarin ondernemers netcapaciteit met elkaar delen, is er direct stroom beschikbaar. Dat ondanks de netcongestie in de regio.”
Community building
Bij een werklandschap hoort community building. Jansen: “We richten altijd een ‘parkmanagementorganisatie’ op voor onze werklandschappen en we blijven daarin actief. Door zo’n organisatie zie je dat buren elkaar willen helpen om de kwaliteit van een terrein hoog te houden. Zo ontstaan innovaties zoals een energy hub of de scheiding van afvalstromen. Daar heb je een hoge organisatiegraad voor nodig.”
Community building gaat daarbij verder dan alleen parkmanagement. “We organiseren bijvoorbeeld een zomer- en een winterevenement voor de medewerkers van de bedrijven op Schiphol Trade Park, al komt nog lang niet iedereen. En we maken er echt een fijne werkplek van. Zodanig dat medewerkers het tussen de middag prettig vinden om over het terrein te wandelen. Of dat bewoners uit de nabije omgeving er willen hardlopen. Dat er bijvoorbeeld genoeg bankjes zijn om even te zitten. Om die reden is er ook een uitgebreid voet- en fietspadenplan. Met al die maatregelen wordt zo’n terrein een levendig gebied. Zo’n werklandschap draagt bij aan de zoektocht naar talent, doordat het geschikte medewerkers aantrekt.”
Eerste energy hub
Dankzij een virtueel energienetwerk delen de bedrijven op het Schiphol Trade Park stroomcapaciteit. Jansen: “Deze eerste energy hub in Nederland is een innovatieve oplossing voor het probleem van netcongestie in het gebied. Hierbij delen alle vijftien bedrijven vier gecontracteerde netaansluitingen. Dat kan omdat er vaak meer vermogen is gecontracteerd dan noodzakelijk. Bedrijven reserveren de maximale hoeveelheid stroom op hun verwachtte piek, dan wel uitbreiding in de toekomst, maar gebruiken die nooit allemaal tegelijk.” Zo’n energy hub bestaat uit meerdere energiesystemen die als één decentraal systeem worden aangestuurd, het virtuele net. Het energiemanagementsysteem stemt vraag en aanbod van energie op elkaar af. Het is een mix van gevraagde stroom, opgewekte stroom (zonnepanelen) en opgeslagen stroom (batterijen).
Webinar over energy hub
SADC staat open voor kennisdeling. “Daarom hebben we ook een webinar opgenomen over de energy hub.” Deze is te bekijken via Webinar ‘2 jaar Energy Hub Schiphol Trade Park: successen en toekomstplannen’ – SADC
Vraag en aanbod balanceren
“Het werkt al twee jaar naar volle tevredenheid van de gebruikers”, duidt Jansen. “Alhoewel er veel belangstelling is voor onze energy hub, zijn er toch nog maar weinig andere oplossingen die net zo goed werken als de onze. Terwijl dit echt een goed systeem is om energie vraag en aanbod, te balanceren. We hopen dat dit navolging krijgt. Daarbij is het geen ‘copy paste’ van onze toepassing. Elke vraag naar energie en elke mogelijkheid om duurzame energie toe te passen, is per situatie weer anders. Ik denk wel dat de sleutel om zoiets te kunnen realiseren zit in de organisatiegraad en het hebben van een samenwerkingsverband. Je hebt elkaar hard nodig om netcongestie tegen te gaan.” In 2020 dachten we al na over het concept “Wat zou er nodig zijn voor een off grid-terrein? Hoe doe je dat eigenlijk? Toen hebben we al de eerste contacten gelegd om meer te weten te komen. We zien problemen op ons afkomen, zoals klimaatverandering en netcongestie, en springen daarop in. Zo komen we op oplossingen voor toekomstige issues.”
Nadenken over energie en klimaat
Helemaal off grid is Schiphol Trade Park niet. Gaat dat in de toekomst gebeuren? Jansen: “Dat is afhankelijk van de energiemarkt en toekomstige innovaties. Jansen maakt vervolgens de vertaling naar logistiek vastgoed. “Of het nu over nieuwbouw of bestaande gebouwen gaat, het is belangrijk om na te denken over het energievraagstuk. Bijvoorbeeld dat logistieke bedrijven steeds meer met elektrische vrachtwagens gaan rijden en je daar dus laadmogelijkheden voor creëert. Een no brainer is zonnepalen op de daken van distributiecentra.” Ook aanpassingen om klimaatadaptieve gebouwen neer te zetten, zijn een must geworden, beschouwt Jansen. “Maak je gebouw van materialen die je kunt hergebruiken en vang kostbaar water op in bergingen op daken. En creëer groene gevels, want die werken goed tegen hittestress en helpen ook de biodiversiteit te versterken.
Elkaar ontmoeten en inspireren
Tot slot komt Jansen op Dilas. “De duurzame agenda vind ik belangrijk, maar ook het netwerk waarin je elkaar ontmoet en inspireert. Ik ben bij de nieuwjaarsborrel in Sevenum geweest. Het is erg leuk dat je daar informeel met elkaar kennis kunt delen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat we met logistiek vastgoed het belang ervan laten zien. Ook daar speelt Dilas een belangrijke rol door de positieve bijdrage aan de maatschappij te laten zien. Net als ons moet Dilas het pad plaveien voor hoe logistiek en logistiek vastgoed in de toekomst gaan werken: maatschappelijk en ecologisch ingebed. Kijk als vereniging vooral vooruit en zorg dat we daarbij als leden elkaar weten te vinden. Daar ligt een prachtige rol.”

Directeur Financiën en Duurzaamheid Arno Jansen van SADC