De Urgente Agenda van Dilas

Bijna de helft van de top vastgoedontwikkelaars en -beleggers vindt dat de logistieke sector voldoende overtuigende argumenten naar voren kan brengen in de landelijke discussie over de ‘verdozing van het landschap’, zo laat recent onderzoek van Buck Consultants zien. Dat is aanzienlijk meer dan een jaar geleden toen nog geen 20% dat vond. Je zou kunnen zeggen  dat de missie van Dilas terrein wint, in ieder geval in de logistieke vastgoedwereld. En dat is een goede zaak, omdat belangrijke maatschappelijke discussies, zoals de toekomstige economie en ruimtelijke ordening van ons land, gebaat zijn bij een evenwichtige inbreng van feiten en argumenten.

Maar niet te vroeg gejuicht. Wie de regeerakkoorden na de Provinciale Statenverkiezingen van vorig jaar doorbladert en de discussies over de komende nota ruimtelijke ordening volgt, weet dat nieuwe ruimte voor economische activiteiten de komende jaren vooralsnog  beperkt lijkt te zijn. En dat geldt voor álle bedrijvigheid, lang niet alleen voor logistieke activiteiten. Nederland schiet zichzelf daarmee in de voet, maar daar zit in ‘Den Haag’  blijkbaar niemand mee.

Bij de ruimtelijke inpassing van logistieke bedrijvigheid moeten twee niveaus worden onderscheiden.

Het eerste niveau is ruimtelijke ordening. Welke ruimteclaims zijn er voor wonen, economie,  energie, natuur/landschap, etc. en hoe passen  die dan in  lastige regionale ruimtelijke puzzels. Feit is dat de ruimtebehoefte voor bedrijven (die – aantoonbaar – alleen maar groter wordt naarmate we groeien naar een circulaire economie) nauwelijks onderbouwd en berekend wordt (per provincie, per economische sector) en er tot nog toe geen (h)erkende landelijke behoefteberekening (lees: claim) op tafel ligt. Vergelijk dat met woningbouw (‘900.000 woningen’), natuurontwikkeling en biodiversiteitsherstel (150.000 ha) of opwekking zonne-energie (20.000-40.000 ha).

Zo’n beetje de enige economische activiteit die zijn mond roert is de landbouw. Langzamerhand is het overgrote deel van de Nederlanders ervan overtuigd dat de landbouw minder intensief moet worden. In plaats van na te denken over hoe agrarische activiteiten duurzamer te maken door o.a. een reductie van de veestapels kwamen recent Rabobank-economen op het lumineuze idee voor de landbouw juist nog meer grond te reserveren. Anders gezegd: extensivering van de veeteelt door hetzelfde aantal dieren te spreiden over meer hectaren. Dus een economische sector die in een existentiële crisis zit en met 66% van de Nederlandse grondoppervlakte ‘maar’ (ruim gerekend) 7% van ons Bruto Binnenlands Product levert, wil in ons drukke en dichtbevolkte land nog meer grond. Hoe dik zijn eigenlijk de planken voor de hoofden bij de Rabobank?

Mijn standpunt is dat Dilas zich – samen met andere niet-logistieke economische  sectoren (bijvoorbeeld maakindustrie)– moet mengen in de ‘harde’ discussie over de ruimtelijke ordening. Het feit dat de herontwikkeling van bestaande kavels op bedrijventerreinen (‘brownfields’) al steeds meer plaatsvindt door de logistieke vastgoedsector past prima in het streven naar zorgvuldige en creatieve ruimtelijke inrichting van ons land. Vijftien logistieke vastgoedontwikkelaars en -beleggers nemen hierin verder het voortouw, o.a. door ons bureau een leidraad te laten opstellen hoe het samenspel met lokale overheden en andere stakeholders te verbeteren.

Dan het tweede ruimtelijke niveau: het distributiecentrum zelf. Gelukkig zien we hier dat ontwikkelaars, investeerders én huurders steeds meer kiezen voor duurzame distributiecentra, die als moderne energiehubs fungeren, met ook meer aandacht voor vormgeving en zorgvuldige ruimtelijke inpassing. Het Dilas-pitchpodium van oktober vorig jaar liet zien dat er nog volop nieuwe inspirerende ideeën zijn om op te pakken.

Stel nou dat er in een regio ruimte voor warehouses is op nieuwe of bestaande terreinen, het geplande  logistiek vastgoed aan hoge duurzaamheidseisen voldoet en je ook nog geluk hebt dat je vóór 2028 aansluiting op het elektriciteitsnet hebt, zijn we er dan? Nee, de olifant in de kamer is het personeel in die distributiecentra en meer in het bijzonder arbeidsmigranten. De landelijke discussies (het demissionair kabinet-Rutte viel immers over dit vraagstuk) krijgen lokaal een vertaling in heftige discussies over huisvesting van arbeidsmigranten.

De logistieke sector en de logistieke vastgoedsector zullen actief moeten bijdragen aan de oplossing (lees: acceptatie door inwoners) door zelf deels verantwoordelijkheid voor dit woonhuisvestingsvraagstuk te nemen. Er zijn tal van huisvestingsoplossingen, maar de logistieke sector/logistieke vastgoedsector kunnen niet alleen maar blijven wijzen naar gemeenten en huurders (met in hun kielzog vaak omstreden uitzendbureaus). De maatschappelijke acceptatie van logistiek (‘license to operate’) vraagt om een Dilas-visie op dit vraagstuk. Laten we beginnen met het uitnodigen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ooit staatsecretaris voor Economische Zaken) voor de opening van het eerstvolgende Dilas-congres!

Drs. René Buck is directeur van Buck Consultants International. BCI is een toonaangevend ruimtelijk-economisch,  logistiek en locatie/vastgoed-adviesbureau met 70 medewerkers. Het bureau optimaliseert supply chains bij verladers/fabrikanten/logistieke dienstverleners en ondersteunt bedrijven bij locatiekeuzes in binnen- en buitenland. Verder adviseert BCI overheden bij het vormgeven en implementeren van realistisch-ambitieus economisch en ruimtelijk ordeningsbeleid.