Schets niet wat je niet wilt, maar juist wat je wel zou willen

Deelnemers en genodigden van Dilas waren donderdag 17 oktober bij elkaar op de Brainport Industries Campus in Eindhoven voor het Nationaal Vastgoeddebat. Daar debatteerden ze over de hamvraag: Welke economie willen we zijn? Waarmee willen we ons geld verdienen? “Het antwoord op die vraag heeft consequenties voor ons ruimtegebruik”, stelde bestuurslid Tim Beckmann.

Heleen Mees, econoom en columnist voor de Volkskrant, heette de deelnemers welkom en nam met hen het programma door. Vervolgens droeg zij het stokje over aan Beckmann die namens het bestuur van Dilas de context schetste. “We willen graag met jullie de vraag verkennen over welke economie we willen zijn. Omdat wij denken dat die vraag bepalend gaat zijn voor keuzes over ruimtegebruik, bedrijvigheid en welvaart. We hebben wat mij betreft een tekort aan heldere keuzes. We willen een miljoen woningen bouwen, ruimte maken voor de circulaire economie en we willen de natuur beschermen. Ondertussen zijn we heel sceptisch over grootschalige bedrijvigheid zoals distributiecentra. Het huidige debat suggereert dat we niet alles meer kunnen faciliteren, dat Nederland vol is, en dat we keuzes moeten maken om de ruimtelijke opgave aan te pakken die voor ons ligt. Maar ik draai het graag om. We zijn alleen in staat om goed ruimtelijk beleid te formuleren als we eerst duidelijke keuzes maken.”

Welke economie willen we zijn?

De noodzaak om keuzes te maken werd met een aantal voorbeelden onderbouwd. “Willen we een kenniseconomie zijn? Besef dan wel dat slechts een derde van de beroepsbevolking hoger is opgeleid. Of willen we een agrarische economie zijn? Kijkend naar ons ruimtegebruik zou je die conclusie al kunnen trekken maar daarmee vullen we de schatkist niet. De huidige bijdrage vanuit de agrarische sector aan het Bruto Binnenlands Product is slechts één procent en voor onze voedselvoorziening zijn we minder afhankelijk dan soms gedacht aangezien we nog altijd 85 procent van ons voedsel uit het buitenland importeren. Willen we dan misschien transformeren naar een maakindustrie? Het belang van een innovatieve en circulaire maakindustrie wordt onderkend door Dilas maar voorlopig kunnen we daar nog niet op leunen, aangezien deze sector in Nederland momenteel slechts 13 procent bijdraagt aan ons nationale inkomen.”

“Misschien dan toch ook het belang erkennen van een diensteneconomie?”, stelt Beckmann. “Ons huidige nationale inkomen bestaat voor 85 procent uit inkomsten uit diensten. En handel en logistiek zijn de belangrijkste pijlers onder die diensten. We ontkomen niet aan de conclusie dat deze sectoren erg belangrijk zijn voor onze economie, alhoewel de discussies over handel en logistiek soms anders doen vermoeden. Kortom, DILAS denkt dat daar belangrijke keuzes te maken zijn. Daarbij speelt ook dat het lijkt alsof wij als Nederlanders niet meer zo trots zijn op onze bedrijven en onze economie. Grote bedrijven als Unilever, Boskalis, Shell en DSM zijn methun hoofdkantoor inmiddels al weg uit Nederland. En er heeft niemand echt om getreurd. Hoe anders is dit in de landen om ons heen. Daar is men trots op de bedrijvigheid en accepteert men dus ook de noodzakelijke keuzes voor ruimtelijke ordening.”

Het is de vraag hoe we de ruimte gebruiken

Vanuit het bestuur van Dilas wordt opgeroepen tot het maken van duidelijke keuzes. “Een interessante vergelijking is te maken met Singapore, een land dat, met mede door zijn strategische ligging, duidelijk heeft gekozen voor handel en logistiek. Het resultaat is dat Singapore een van de rijkere landen ter wereld is. Wat leren we daarvan? Singapore laat zien dat ruimte niet het probleem is, maar het gaat over de vraag hoe we die ruimte gebruiken. Nederland is maar voor 13 procent bebouwd.” 60 procent is agrarische grond. “Als we bereid zijn het bebouwde oppervlakte uit te breiden met 1 tot 1,5 procent, kunnen we al onze ambities voor logistiek, de circulaire economie, duurzame landbouw en woningbouw met gemak invullen. De strijd om de ruimte leggen we onszelf op door de keuzes die we maken.”         

Duidelijke keuze voor hightech

Stijn Steenbakkers, wethouder in Eindhoven van Brainport, economie, onderwijs, KnoopXL en Eindhoven-Noordwest, vertelde het succesverhaal van ASML dat voortkomt uit een duidelijke keuze voor hightech. “ASML is een van de belangrijkste bedrijven van het continent. Met de keuze voor high tech hebben we een insteek: het wassende water tilt alle boten op.” Steenbakkers liet een plaat zien van de bedrijven waaronder Signifiy, Atos, Thales, ASML en NXP die uit Philips zijn voortgekomen. “We hebben in de regio de focus gelegd op innovatie en daar een gezamenlijke strategie op losgelaten. Dat uit zich in een triple helix-model waarin overheden, bedrijven en universiteiten samenwerken. Mede daardoor gaat de economische ontwikkeling hier sneller dan elders in het land.”

Ecosysteem om trots op te zijn

Bijvoorbeeld de helft van de patentaanvragen komt uit de Brainport. De regio staat steevast in lijstjes met hoogste investeringen in R&D. “De samenwerking van grote bedrijven, mkb, onderzoeksinstituten en overheden in een ecosysteem is iets om trots op te zijn. Dat tilt high tech op, maar ook sectoren die van oudsher helemaal niet sterk zijn in deze regio. Denk aan cultuur, sport, recreatie, opslag, bouw en handel.” Het geheim achter de groei is volgens Steenbakkers een duidelijke keuze. “Concentreer je en durf als regio ergens voor te kiezen. Dat kiezen vinden we soms lastig. Maar wat hier gebeurt, is niet alleen van belang voor de regio, maar zeker ook voor Nederland, Europa en de wereld. Dit gaat ook over strategische autonomie.” Keuzes maken betekent ook dat niet iedere stad zijn eigen campus heeft. De regio concentreert zich op vijf campussen in de regio: automotive, Technische Universiteit Eindhoven, de Brainport, high tech en Strijp S/T. “Clusteren is belangrijk, maar dan moet je ook ruimtelijke keuzes maken en bepalen waar geen ruimte voor is.”

Eenzelfde pakket als ASML?

Aansluitend aan de presentatie ging de zaal in debat aan de hand van een aantal stellingen, zoals ‘ook andere sectoren verdienen eenzelfde pakket als ASML om hun impact op de economie te versterken’. Een medewerker van een provincie: “Ik ben het volstrekt eens met de stelling dat we heldere keuzes moeten maken. Maar er zijn meerdere sectoren in Nederland waarover we als Rijk, provincie en steden met elkaar afspraken zouden moeten maken. Een voorbeeld daarvan is de basischemie zoals we die in Limburg bij Chemelot hebben.” Een beleidsonderzoeker: “Je moet uitkijken dat je geen specifiek bedrijvenbeleid gaat krijgen, terwijl we juist in Nederland innovatie willen accommoderen voor het mkb.” Rotterdam zou een pakket kunnen gebruiken om randvoorwaarden als bereikbaarheid en een goed energiestelsel te verbeteren. “Daar staat een Rijksoverheid voor opgesteld.” Een ondernemer aansluitend: “Als ondernemer heb ik twee zaken nodig: Innovatie en een infrastructuur die zorgt voor innovatie. Kortom, veel research, veel onderwijs en een klimaat waarin mensen worden aangemoedigd om te blijven leren.”  

Uitgesproken ambitie arbeidsmigranten

Aan de hand van ‘stomme’ oftewel filmpjes uit de tijd van Charlie Chaplin schetste Mathijs Bouman, journalist, schrijver en econoom, een beeld van de economie. “Er moeten volgens dit kabinet minder arbeidsmigranten komen maar dat maakt de arbeidsmarkt eerder krapper dan ruimer. Het kabinet zegt ook dat ze daar de regie op gaan pakken. Bedrijven die veel migranten nodig hebben, worden als het aan dit kabinet ligt, niet meer toegestaan in de regio. Ik denk niet dat het gaat gebeuren, maar het is wel de door hen uitgesproken ambitie. Als dit waarheid wordt, wordt de uitdaging van de vergrijzing van onze arbeidspopulatie nog veel groter.” Nederland staat in 2024 op de tiende plaats op de ranglijst van landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. En we zijn de afgelopen tien jaar alleen maar gedaald op deze ranglijst. Bouman: “De grote puzzel: waarom lukt het niet meer op die productiviteit te verbeteren? We krijgen blijkbaar onze innovatiemotor niet meer goed op gang.”

Dagje ouder en een beetje lelijker

Nederland is nog best aantrekkelijk om te vestigen, stelt Bouman. “Maar we zijn wel een dagje ouder en een beetje lelijker geworden. De tijd dat multinationals als een blok voor ons vielen, ligt achter ons.” Post-corona ging het goed met de Nederlandse economie. “Toen stonden we op uit een denkbeeldige dood. Maar na de inval in Oekraïne en het stijgen van de gasprijzen, stortte de economie in. Met vier kwartalen aan krimp. Pak je een kwartaal met nul procent groei erbij, dan heb je vijf kwartalen zonder groei. Dat is sinds we kwartaalcijfers bijhouden in Nederland nog nooit eerder gebeurd. Het bijzondere is dat dit onderwerp helemaal geen thema is geweest in de verkiezingen. Dat komt waarschijnlijk omdat we geen werkeloosheid hebben. Het Centraal Planbureau dacht dat we dit jaar een hersteljaar zouden krijgen en dat de consument weer zou meedoen met uitgaven. Dat is uiteindelijk niet gebeurd. Wie weet, wellicht gebeurt dat volgend jaar.” De investeringen blijven in Europa evenwel achter. “In de VS is er een veel grotere poule aan durfkapitaal.” Als laatste in zijn betoog: is Nederland vol? “Maar liefst 60 procent is agrarische grond. Dan volgt 13 procent natuur. Ruimte is niet onze kraptefactor, maar het is meer de vraag waar we de ruimte aan willen besteden.”

Geen plaats voor arbeidsintensieve bedrijven?

Ook naar aanleiding van deze presentatie ging de zaal in debat. Bouman poneerde een aantal stellingen waaronder ‘het is jammer, maar akkerbouw en vooral veeteelt moeten inschikken”. Een van de deelnemers: “Ja, waarom ook niet. Een groot deel van de producten van de landbouw is voor de export. We zijn na de VS de belangrijkste exporteur van landbouwproducten.” Weer een deelnemer: “Er worden momenteel boeren uitgekocht en die regeling is populair. Het probleem is dat de daardoor vrijgekomen gronden niet worden vrijgegeven voor bijvoorbeeld woningbouw, maar bizar genoeg ingezet worden voor de veeteelt. Er is een restrictie op het aantal koeien dat je per hectare mag houden, dus is de oplossing niet minder koeien maar meer hectares. Daarmee houden we het mestprobleem, alsook de bodem- en waterverontreiniging als gevolg van overbemesting dus overeind.”

Een volgende stelling: er is in Nederland geen plaats voor nieuwe arbeidsintensieve bedrijvigheid”. “Een economie kan niet bestaan van alleen maar hoogwaardige arbeid”, reageerde een deelnemer. “Er zullen ook zaken moeten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in fabricageprocessen.” De discussie verplaatst zich naar de rol van de Rijksoverheid. Moet deze meer de regie nemen? “Net zoals er in de regio van Brainport keuzes zijn gemaakt. Je kunt geen economisch en ruimtelijk beleid voeren zonder keuzes.” Een andere deelnemer vindt dat keuzes vooral op regionaal niveau moet worden gemaakt. “Daar zit de kennis van de regio. Die kun je combineren met de kracht van het regionale bedrijfsleven.”

Green Deal geen klimaatplan

Diederik Samsom, kernfysicus, ondernemer, voormalig PvdA-leider en voormalig kabinetschef van de commissaris voor klimaatactie van de Europese Commissie, schetste een beeld van de Green Deal van de Europese Unie die hij hielp vormgeven. “Dat plan is in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt geen milieuplan, het is een economische strategie. Het Europese continent veroudert. Dat gaat over mensen, huizen, bedrijven en de industrieën. Er is een grote behoefte aan innovatie en nieuw momentum. De Green Deal is in die hoedanigheid een economisch herstelplan. Met het aantreden van rechtse kabinetten in de Europese landen kunt u natuurlijk achterover gaan leunen en toekijken hoe de regelgeving zich terugtrekt. Maar als je kijkt naar de grotere krachten en de echte uitdagingen waar we mee te maken hebben, zijnde klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit, moeten we echt heel veel sneller vooruit om nog te kunnen winnen. Tweehonderd miljoen keukentafels in de EU kijken mee bij het bepalen van de richting. We moeten ons allemaal afvragen: hoe kunnen we onze kinderen nog recht in de ogen kijken?”

Naar voren rennen

Alles wat achterover hangt, wordt vergeten, stelt Samsom. “Politici gaan geen dingen voorstellen die net te ver weg liggen. Politici stimuleerden offshore wind met grote bedragen pas toen heel duidelijk was dat het kon. Dat principe geldt dus ook voor uw sector. Je moet veel verder naar voren rennen om te laten zien wat er allemaal kan.” Samsom noemt concreet duurzamere logistieke gebouwen die ook nog eens een oplossing vormen voor netcongestie. “Compleet met batterijen om een slim energiesysteem, een energy hub, te vormen. Denk ook aan natuurinclusief bouwen. U bent een sector die bouwt met beton en staal. Niets is zo vernietigend voor biodiversiteit dan dat. Kunt u zich inspannen om minder een belasting te zijn? Hoe gaat u van een negatieve impact niet naar neutraal, maar naar positief? Als u in de komende vijf tot tien jaar het verschil wilt maken, dan is mijn advies dat u nu naar voren moet rennen.”              

Ecologische waarde hoger maken

Een van de vastgoedondernemers wees in het daaropvolgende debat op een magazijn dat zij hebben gerealiseer, met een natuurscherm van een kilometer lang en 14,5 meter hoog. “Het grootste natuurscherm van Europa.” Aansluitend pakte Beckmann namens het bestuur van Dilas de vloer om een samenvatting te verzorgen. “In de afgelopen drie à vier jaar dat we deze discussie voeren, zie ik dat we als logistieke vastgoedondernemers grote stappen zetten. In energievoorziening en in biodiversiteit. We laten inmiddels zien dat we de ecologische waarde hoger kunnen maken dan toen we de grond aantroffen. Er bouwt niemand nog iets in Nederland dat niet zelfvoorzienend is, want er is gewoonweg geen stroom in Nederland. En, ik blijf het toch maar zeggen, we nemen met logistiek vastgoed maar 0,12 procent van de ruimte in Nederland in. In relatie tot de impact van deze sector op de economie is dit bijna verwaarloosbaar.” Daarop reageerde Samsom. “De relevante eenheid in de politiek is niet een percentage. Het is de emotie van langs weilanden rijden en dan een doos tegenkomen. De eenheden in de politiek zijn helaas enkel ergernis, opwinding, hoop en inspiratie.”

Esthetische gebouwen neerzetten

“We hebben de afgelopen jaren ook echt hele mooie, fraaie, esthetische gebouwen neergezet”, reageerde Beckmann. “Ik nodig u uit om eens een kijkje te nemen bij Schiphol Trade Park.” Samsom: “Ik merk hieruit dat het kan en dat u het wilt. Dan moet we zorgen dat het ook waargemaakt gaat worden.” Beckmann helemaal tot slot van het evenement: “Vanuit Dilas willen we de vooroordelen weghalen, de discussie voeren en daarbij de feiten delen. De overheid hoeft van ons geen regie te voeren, maar op zijn minsteen visie moeten hebben die naar voren kijkt. Schets niet wat je niet wilt, maar juist wat je wel zou willen. Daarmee geef je handvatten aan bedrijven die mee willen denken en goed ondernemerschap willen tonen. En daarmee help je provincies en gemeenten met het vormen van goed ruimtelijk beleid. Die kant moeten we met z’n allen op.”   

Sponsoren

Dank aan de sponsoren 1530 Real Estate, Built to Build Real Estate, GEM Real Estate, Intospace, Prologis, Proptimize en Today Real Estate voor het mogelijk maken van dit evenement.