De circulaire economie kan niet zonder logistiek

De vraag is niet of logistiek een katalysator wordt van de circulaire economie, maar hoe dat gaat gebeuren. Tot die conclusie kwamen de veertig deelnemers en de sprekers tijdens de Dilas-bijeenkomst op woensdag 28 februari in het Houtlab van JAJO/Woody Builders. “Het is tijd voor mooie en vooral slimme, duurzame plannen.”

Maarten Bakker, algemeen directeur bedrijfshuisvesting bij JAJO/Woody Builders, heette de gasten welkom en constateerde dat er al veel mogelijk is met houtbouw. “Steeds meer klanten van ons vragen om houtbouw. Omdat het zelfs CO2 opslaat. Zo bouwen we voor DHL een hybride distributiecentrum, met voor de stevigheid betonnen kolommen met houten liggers.” Ook het Houtlab zelf is een baken van duurzaamheid en circulariteit. Met bijvoorbeeld een waterberging onder het gebouw, tafels gemaakt van gerecyclede melkpakken en een akoestisch plafond van biobased materialen.

Lessons learned

  • Nederland moet in 2050 volledig circulair zijn.
  • Ruimtevraag van circulaire bedrijven een knelpunt.
  • In overheidsbeleid moet meer aandacht komen voor circulaire economie.
  • Logistiek speelt cruciale rol om circulaire economie te laten slagen.
  • Vraag aandacht voor de rol van logistiek en logistiek vastgoed in de circulaire economie.
  • Er komen veel meer materiaalstromen, waaronder retourstromen. Daar moet logistiek zich op voorbereiden.
  • Circulaire en lineaire bedrijven werken tijdens transitie naast elkaar. Dat levert nog een extra ruimtevraag op.
  • Kijk naar praktijkvoorbeelden van BuyBay en Bleckmann over retourstromen en het graden van geretourneerde producten.
  • Nieuwe oplossingen nodig om op beschikbare, bestaande locaties te ontwikkelen: van hergebruik van gebouwen, multifunctioneel gebruik en meerlaags bouwen tot samenwerken om de bestaande ruimte beter te benutten.

In 2050 volledig circulair
Bas Dijkhuizen, journalist/redacteur van BT Magazine, kondigde Trudy Rood, beleidsonderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), aan. Het Rijk zet in om Nederland in 2050 volledig circulair te zijn. Daar is, zo stelde Rood, ruimte voor nodig, maar zijn er ook allerlei andere claims op de ruimte. “Van bedrijfslocaties en woningen tot aan waterberging en de natuur… Ruimte voor circulaire bedrijven is steeds vaker een knelpunt. Vaak zitten recyclingbedrijven aan de stadsranden omsloten door woningbouw. De milieuruimte en uitbreidingsruimte zijn beperkt. Die spanning wordt steeds zichtbaarder. In Amsterdam moest recent bijvoorbeeld nog een bedrijf aan de waterweg wijken voor woningbouw.”

Verkenning naar ruimtelijke voorwaarden
Het PBL publiceerde in 2023 een verkenning naar de ruimtelijke voorwaarden voor een circulaire economie. Rood: “Daaruit blijkt dat er in overheidsbeleid nog weinig tot geen aandacht is voor ruimte voor de circulaire economie. Het komt meer voor in lopende projecten. Dat terwijl je nu al keuzes moet maken op nationaal, regionaal en lokaal niveau voor de ruimte, als je naar een circulaire economie toe wilt.”

Opmerkelijk genoeg, is er volgens de PBL-onderzoekster ook weinig aandacht voor de benodigde ruimte voor logistiek in de circulaire economie. “Ik denk dat daar, voor Dilas en voor jullie gezamenlijk, nog echt een taak ligt. Om dat meer onder de aandacht te brengen en te laten aansluiten op beleidsprocessen.”

Rood kwam ook met een definitie van de circulaire economie. “Een economie waarin er veel minder verlies is aan materialen doordat ze efficiënter worden gebruikt, bijvoorbeeld door hergebruik. En er dus ook veel minder milieueffecten zijn. Hiervoor bouwen we de fossiele activiteiten af.”

Sluiten van kringlopen
Tot een circulaire economie komen, kan door delen, reparatie en revisie. Rood: “En het sluiten van de kringlopen door recycling en het gebruikmaken van recyclaten en hernieuwbare in plaats van fossiele grondstoffen. Zoals olie door biogrondstoffen. De stromen van materialen en producten in een circulaire economie anders laten lopen, vraagt een aanpassing van de logistiek in de keten. Logistiek is cruciaal voor het laten slagen van de circulaire economie.”

In de verkenning maakte het PBL vier toekomstscenario’s hoe de circulaire economie eruit kan komen te zien. Dat zijn mondiaal ondernemend, snelle wereld, groen land en regionaal geworteld. “Deze scenario’s gaan uit van ontwikkelingen die we nu al zien, maar zijn dan doorgetrokken.” Mondiaal ondernemend als voorbeeld. “Daar staat het marktdenken centraal. Grote bedrijven nemen hier dan meer het voortouw in de hele verduurzaming. In de snellere wereld hangen we meer aan digitalisering en kunstmatige intelligentie specifiek. Bij groenland draait alles om verduurzaming. Bij regionaal geworteld is het strategische autonomie en zijn vooral nationale, regionale en lokale initiatieven leidend.”

Uitwerking op de logistiek
De vier scenario’s hebben elk hun uitwerking op de logistiek. “Bij mondiaal ondernemend zie je een forse groei van de logistieke stromen in zeehavens en industrieclusters. Daarentegen: bij regionaal geworteld worden industrieclusters kleiner, maar heb je verspreid over Nederland heel veel kleine bedrijventerreinen en werklocaties. En blijft de logistiek ook meer nationaal en regionaal.”

In de meeste scenario’s is de ruimtevraag voor de circulaire economie groter dan de ruimte die er de komende jaren vrijkomt, constateerde Rood. “Lineaire bedrijven overlappen op een gegeven moment met circulaire bedrijven en die beide opgeteld leidt tot een extra grote ruimtevraag. Welke keuze je ook maakt, je zult rekening moeten houden met circulaire economie en daarvoor locaties moeten aanwijzen. Specifiek moet je plaatsen aanwijzen voor de verwerking van grote goederen of met hoge risico’s op terreinen met een hoge milieucategorie. En terreinen aan stadsranden en bij ov-punten en winkelcentra. Daar moet je de aanleg van infrastructuur en netwerken rekening mee houden. Dat er meer materialenstromen komen is waarschijnlijk. En dus is ook de hele logistieke dienstverlening van groot belang om tot een circulaire economie te komen.”

Praktijkcasussen
Na Rood traden twee praktijkcasussen vanuit de circulaire economie op de voorgrond: BuyBay en Bleckmann. Als eerste Machiel Tiddens, CEO van BuyBay. Dat is een bedrijf met tweehonderd medewerkers dat voor Bol.com, Amazon en andere partijen retourstromen oppakt. Volgens Tiddens komt 12,3 procent van de pakjes in Nederland retour. In Duitsland is dat 5 procent. “Als het ingepakte product nog prima is, is er weinig aan de hand. Dan kan het product weer de schappen in. Als het is beschadigd ging het vroeger naar de vuilnisbelt. Nu niet meer”, zegt BuyBay-CEO. “Wij geven de beschadiging een cijfer oftewel ‘graden’ het en daarna vinden de producten hun weg terug naar een van de acht marktplaatsen waar we mee samenwerken. Naar een consument die bijvoorbeeld die kras op het product niet zo erg vindt omdat hij daar korting voor krijgt.”

BuyBay heeft zelf slimme software ontwikkeld met een algoritme waarmee snel aan de hand van een goede indeling kan worden bepaald of een product nog de markt op te sturen is. “Het is mooi dat zo’n product weer een tweede leven krijgt. Dat alleen is al circulair, maar we willen ook snijden in de transporten van de e-commercepartij naar ons, naar de reparateur en terug. Bijvoorbeeld door het graden uit te voeren bij de e-commercepartij zelf. De uitdagingen die we hebben zijn divers. Kosten zijn nog altijd de grootste motivator bij het werk wat wij doen, maar een duurzame bestemming van de producten mag meer voorop staan. Daarnaast moeten we met veel partijen samenwerken en dat is af en toe ingewikkeld om in te regelen.”

Eerste, volledig circulaire distributiecentrum
Als tweede Ron Thijssen, Manager Corporate Social Responsibility bij Bleckmann. Dit bedrijf is gespecialiseerd in de logistieke dienstverlening voor mode- en lifestylemerken. “Eerder leverden we retouren van kleding weer aan bij onze klanten. Toen was veelal nog niet duidelijk wat er mee moest gebeuren en belandde het, bij wijze van spreken, in een hoek van het warehouse. Totdat wij The Renewable Workshop overnamen.” Dit bedrijfsonderdeel van Bleckmann is gespecialiseerd in het graden van kleding . “Wij wassen en repareren kledingstukken en zeventig procent wordt dan weer als nieuw verkocht aan de klant.”
Bleckmann hangt zelf een unieke code aan het kledingstuk. “Met informatie over het merk, de stijl, de samenstelling en wat er aan de hand mee is. En we maken er foto’s van. Waarna het kledingstuk, afhankelijk van de wens van de klant , op zijn eigen website komt of dat wij het verkopen op onze website.”
In Almelo bouwde de logistiek dienstverlener het eerste volledig circulaire distributiecentrum van 45.000 vierkante meter. “Over elk onderdeel is nagedacht. Het geheel is volledig demontabel en de materialen kunnen hergebruikt worden. Het enige dat ontbreekt zijn zonnepanelen op het dak. Dat heeft te maken met netcongestie. We zouden dan zeventig procent van de elektriciteit kunnen terugleveren, maar dat trekt het netwerkbedrijf niet. Ook mogen we het van de energiewet niet leveren aan onze buren. Wellicht zien we in de toekomst wel een mogelijkheid om ze alsnog te realiseren.”

Binnen bestaande bedrijventerreinen
Tot slot konden de deelnemers van Dilas aan een van de drie workshops deelnemen. Een daarvan was die van de Arjen Wennink van de gemeente Tilburg . De senior adviseur circulaire economie kon meer vertellen over hoe Tilburg als logistieke hotspot samen met bedrijfsleven, provincie, ministeries en het onderwijs werkt aan een circulaire economie in 2045. “Het bedrijventerrein Wijkevoort is onze laatste greenfield-ontwikkeling. Daarna moet alles wat we willen oppakken, binnen bestaande terreinen gebeuren. Waarbij we ook bedrijven faciliteren en eisen aan bedrijven wat betreft circulariteit. We moeten dan ook ruimte gaan vinden door het beter benutten van kavels maar er moet ook ruimte zijn voor biodiversiteit en klimaatadaptatie.”
Wennink vertelde dat Tilburg met het parkmanagement van de bedrijventerreinen een belangrijke rol heeft in de verduurzaming. “Bij het bedrijventerrein Loven uit de jaren zestig hebben we samen met zeventig bedrijven en het parkmanagement opgetrokken om te bepalen hoe een circulair economie er daar uit komt te zien en hoe je dat vertaalt naar de ruimtevraag. Op basis daarvan zijn wordt het terrein gerevitaliseerd.”

Duurzame, slimme plannen
Uitdaging voor Tilburg, maar ook voor andere steden, is hoe zij doelstellingen voor het realiseren van een circulaire economie kunnen verankeren of zelfs afdwingen. Dat laatste kan nu nog niet. Ook dachten deelnemers tijdens het Dilas-event al actief mee in de workshop over oplossingen nu nieuwe ruimtes minder worden uitgegeven en er dus op bestaande locaties ontwikkeld moet worden. Bestaande gebouwen gebruiken, multifunctioneel gebruik, gebouwen hoger maken, maar ook samenwerken om de bestaande ruimte beter te benutten kwam aan bod.
Dat de lat bij het ruimtegebruik hoger komt te liggen in de circulaire economie was een duidelijke conclusie. Ook werd duidelijk dat logistiek – en daarmee logistiek vastgoed – cruciaal is voor de realisatie van de circulaire economie. Mits goed ingepast en duurzaam. Dat alles schreeuwt om creativiteit. Of zoals een deelnemer het zei: “Het is tijd voor mooie en vooral slimme, duurzame plannen.”

Netwerk van grondstoffenhubs
Plannen heeft Indusym ook volop, zo bleek tijdens de workshop van Immanuel Geesing. De stichting maakt in opdracht van gemeenten aan de hand van data gedreven analyses en fysieke circulariteitscans in kaart welke reststromen vrijkomen van maakindustrie op het bedrijventerreinen. Vervolgens bepaalt Indusym samen met ondernemers met de benodigde financiële steun van overheden – lokaal en provinciaal – welke circulaire projecten in de praktijk kunnen worden gebracht. Een van de projecten op dit moment is de opzet van een netwerk aan grondstoffenhubs op vijf bedrijventerreinen in Helmond. ‘We willen uitbreiden met locaties in Eindhoven en Son en Breugel’, zegt Geesing, projectleider bedrijfsverduurzaming & circulaire economie binnen Indusym.

De eerste resultaten zijn volgens Geesing dat per pilotronde over het bedrijventerrein 3.000 kilo restafval wordt opgehaald. “Daarmee besparen we drie ton CO2-uitstoot en het restafval  kan vervolgens direct naar een recyclaar die het wil verwerken.”

Zoektocht naar ruimte
Logistiek en transport is daarbij nog altijd een grote bottle neck. “We willen afval van a tot z recyclen, maar tegelijkertijd kost het ook veel ruimte, geld, tijd en mankracht om het afval van a naar b te krijgen.”

Een van de grootste uitdagingen, naast het organiseren van het transport en logistiek voor het afhalen van het afval, is volgens Indusym het gebrek aan ruimte op bedrijventerreinen voor de opzet van een hub. In Helmond heeft Indusym 500 vierkante meter nodig om een grondstoffenhub te realiseren. Samen met de gemeente Helmond, is Geesing al een jaar lang naarstig op zoek naar een geschikte locatie op Bedrijventerrein Zuid Oost Brabant (BZOB). “Binnen het ambtelijke apparaat was hierover veel scepsis of we dit voor elkaar zouden krijgen. De wethouder heeft nu gezegd het moet gerealiseerd worden. Het ziet ernaar uit dat we in eerste instantie op de gemeentewerf 340 vierkante meter tot onze beschikking krijgen.

Bij de invulling van het ruimtevraagstuk verlangt Indusym met opzet dat gemeentes in actie komen. “Er zijn altijd wel private partijen die 500 vierkante meter tot hun beschikking hebben, maar dat geeft weer druk op onze businesscase. We willen juist gemeenten forceren om na te denken over dit vraagstuk want als dit al niet eens lukt – 10 procent van een voetbalveld beschikbaar stellen – hoe moet dat dan straks met alle ruimtelijke circulaire uitdagingen die ons nog te wachten staan?”

Samenwerking met parkmanagement
Indusym heeft voldoende financiële ruggensteun om de komende drie jaar de plannen voor de grondstoffenhub netwerk uit te rollen in Helmond. Maar terechte opmerking van een van de workshopdeelnemers aan Geesing is de vraag, wat gebeurt er na die periode? Neemt de gemeente Helmond dan de afvalverwerkingskosten op de hubs deels voor zijn eigen rekening of moet de maakindustrie op de bedrijventerreinen dit op zich nemen? “We zijn in aanleg een consultancy organisatie gespecialiseerd in circulariteit. Ons streven is dat we op termijn een nieuw model achterlaten. Dat betekent als we uit Helmond vertrekken de gemeente in principe deze activiteit op zich moet nemen. Daar staat tegenover dat een gemeente terughoudend is in een activiteit als deze die eigenlijk commercieel is. Daarom werken we veel samen met parkmanagement organisatie want die zijn van de lange adem en lange termijn visie. Zij kunnen bovendien commerciële activiteiten in de markt wegzetten zonder te hoeven aanbesteden.”

Sluiten van lineaire ketens
Jeroen van Schaick, senior regionaal ontwerper bij de provincie Zuid-Holland, blikte in zijn dialoogsessie tot 50 jaar vooruit. De wereld in 2050-2070, en het pad daarnaartoe, is zijn werkveld. De vraag is hoe je nu zo goed mogelijke keuzes maakt die een toekomst zoals we die met z’n allen voor ogen hebben of als gewenst zien dichterbij brengt. Die toekomst is een circulaire economie. Deelnemers aan zijn sessie beaamden dat het nodig is om lineaire ketens meer gesloten dienen te worden. Maar van de rol die logistiek vastgoed heeft in de transitie naar een circulaire economie, waren ze  minder overtuigd. Met strenge eisen die overheden willen stellen ten aanzien van het kavelgebruik, bijvoorbeeld rond circulariteit, hebben deelnemers moeite. Een van de redenen daarvoor is dat men onzekerheid voelt hoe die toekomst er uit zal zien.

Schaarse ruimte in Zuid-Holland
Zo presenteerde het PBL twee circulaire scenario’s mondiaal ondernemend en regionaal geworteld, gedreven door andere waardenpatronen. Bij die eerste worden ketens op mondiale schaal gesloten wat leidt tot veel dynamiek in grote mainports. In het tweede scenario zijn ketens kort, wat resulteert in een totaal ander transportvraag. Van Schaick liet aan de hand van onderzoek van provincie Zuid-Holland zien dat daarbij ruimtelijk doorgaan op het pad van de afgelopen vijftig jaar niet houdbaar is. Daarvoor is de ruimte te schaars. En het kan anders: het doen met de ruimte die er is en deze ombouwen voor de toekomst. Hij bevestigt wat Trudy Rood bij de PBL-scenario’s vertelde: er valt iets te kiezen. Daarom ontwikkelde de provincie ook een ruimtelijke strategie voor de circulaire transitie.

Denk in ketens
Deelnemers gingen vervolgens stevig in discussie met Van Schaick: ruimtelijke ordening zou volgens deelnemers uit de hoek van logistieke gebiedsontwikkeling faciliterend moeten zijn aan de behoefte. Verladers zijn eerder aan zet om ketens te sluiten. Van Schaick hamert er juist op dat ook logistieke aanbieders meer in ketens moeten denken, bijvoorbeeld met ’distributiecentra en andere logistieke ruimtelijke concepten als circulaire hubs: zo kan de logistieke sector cruciale ‘ruimtelijke schakels’ bieden in de circulaire ketens van nu en in de toekomst.