Bas Geijtenbeek
Partner bij vastgoedadvieskantoor 1530 Real Estate in Amsterdam
Bas, je bent een van de oprichters van de brancheorganisatie. Waarom moest Dilas er komen?
“Er is een kort en een lang antwoord. Het korte is: omdat er nog geen netwerkclub voor specialisten in het industrieel en logistiek vastgoed bestond.”
En het lange antwoord?
“Samen met medebestuurslid Joffrey Lagaunne vond ik dat zo een club er moest komen. Aanvankelijk vooral voor de fun, het ondersteunen van maatschappelijke doelen en het bevorderen van zakelijke contacten. Vervolgens bleek Tim Beckmann (eveneens bestuurslid van Dilas) ook met een dergelijk initiatief bezig te zijn en toen hebben we de krachten gebundeld. Meerdere relaties haakten daarna aan en de samenstelling verbrede zich met executives uit andere delen van onze keten. Allemaal ervaren we dat de sector door onder meer grondschaarste, strenge regulering en de ‘verdozingsdiscussie’ op een bepaalde manier onder druk staat. Daarnaast constateren we dat er veel onjuiste informatie over onze bedrijfstak rondgaat. Zo ontstond de wens om ook kennis over ruimtelijke ordeningsvraagstukken bij elkaar te brengen binnen Dilas. Op die manier kreeg onze netwerkclub tevens het karakter van een kennisorganisatie. In die rol willen we met overheden en de maatschappij de dialoog aangaan en als spreekbuis voor de sector fungeren.”
Wat zie jij als belangrijkste doel van Dilas?
“In dialoog treden met de overheid over hoe wij in de toekomst uitdagingen samen kunnen aangaan en in samenwerking met sectorspecialisten in goed onderbouwde oplossingen gaan denken. Dat logistiek vastgoed bijvoorbeeld heel veel ruimte opslokt, is met cijfers overtuigend te weerleggen. Als branche- en kennisorganisatie dienen we dat soort feiten duidelijk voor het voetlicht te brengen, zodat we ruimte houden om te groeien. Daarbij moeten we laten zien dat we die op een duurzame en maatschappelijk verantwoorde manier kunnen invullen. Dat is niet iets wat je individueel kunt doen. Maar samen met een club professionals, die allemaal sectorspecialist zijn op een hoog niveau, bereik je dat wel. Daarvan ben ik overtuigd.”
Waar staan Dilas en de sector voor industrieel en logistiek vastgoed over vijf jaar?
“Ik hoop dat we tegen die tijd het grote belang van de industrie en logistiek voor Nederland goed op de kaart hebben gezet. En dat dit terug te zien is in het beleid, in de zin dat er meer rekening gehouden wordt met de waarde van de sector voor onze economie en maatschappij. Daarnaast hoop ik dat we dan een erkend kennispartner van de overheid zijn. Dat het een logische stap is voor overheden om zich ook tot ons te richten bij vraagstukken over ruimtelijke ordening. Als het om de stichting zelf gaat, zie ik een organisatie voor me die uit veel actieve leden bestaat die met initiatieven komen en zich enthousiast en gedreven inzetten voor de doelstellingen van Dilas.”
Wat is je rol in het bestuur?
“Mijn officiële rol is penningmeester. Daarnaast houd ik mij samen met communicatieadviesbureau Reddstone met de marketing bezig. Dat doe ik gezamenlijk met Benine Feith (manager Internal & External Operations bij 1530 Real Estate). We zorgen er onder andere voor dat Dilas op de website op een aansprekende en inhoudelijk sterke manier gepresenteerd wordt.”
Waar staan Dilas en de sector voor industrieel en logistiek vastgoed over vijf jaar?
“Dan hebben we meer dan honderd deelnemers, tegenover ruim veertig nu. Is Dilas uitgegroeid tot een netwerkclub van logistieke en industriële specialisten in de ruimste zin van het woord. Tot een organisatie waar iedereen in de sector bij wil horen. De overheid ziet ons tegen die tijd als een serieuze gesprekspartner. Dat is iets wat wij overigens nu al zien gebeuren. Den Haag zoekt inmiddels toenadering om met ons te klankborden. Iets waar wij in dit stadium van onze club erg trots op zijn.
Welke rol kan Dilas spelen bij het oplossen daarvan?
“Hoe belangrijk logistiek is voor Nederland is bij beleidsmakers en maatschappij veel te onbekend. De toegevoegde waarde van de sector is meer dan 30 miljard euro. Het is het kloppende hart van onze economie en dat feit moet beter voor het voetlicht worden gebracht. Daar ligt een taak voor ons. Daarom zoeken we actief de publiciteit en herhalen we in onze gesprekken met onder meer de overheid steeds weer de feiten met betrekking tot het economisch belang en het daadwerkelijke ruimtegebruik van de logistiek – iets meer dan 0,13% van de totale oppervlakte van Nederland. Wij willen als sector actief bijdragen aan het zo goed mogelijk inpassen van logistiek vastgoed in het landschap. Daar denken we graag actief over mee. Dat doen we ook als het gaat om congestie en krapte op het net. Op dat vlak hebben we inmiddels de nodige innovatieve praktijkvoorbeelden verzameld, uiteenlopend van op energiegebied zelfvoorzienende bedrijfsterreinen tot aan bedrijven in de industrie en logistiek die met bijvoorbeeld restwarmte en te veel opgewekte elektriciteit hun omgeving van energie voorzien.”
Daarnaast zijn we dan een partij met nog veel meer specialistische kennis over het ontwikkelen en bouwen van en het investeren in industrieel en logistiek vastgoed en over de uitdagingen waarvoor we staan in de ruimtelijke ordening. Verder vind ik het belangrijk dat we ons dan inzetten voor een of meer maatschappelijk doelen, dat we commercieel iets met elkaar ondernemen en dat Dilas tevens ook nog gewoon een leuke netwerkclub is om lid van te zijn.
Wat betreft de industriële en logistieke sector zie ik een gestage groei in de komende vijf jaar. Wel denk ik dat er, buiten de huidige plannen die nu gerealiseerd worden, onvoldoende nieuwe mogelijkheden bij zullen komen om in een verdere groeiambitie te kunnen voorzien. Daarom lijkt het mij goed om nu al gezamenlijk, als overheid en markt, vooruit te kijken naar de behoeften van gebruikers van industrieel en logistiek vastgoed. Zodat je die voor Nederland kunt behouden of juist verwelkomen.”
Wat zijn de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen die je waarneemt in de branche?
“Als het gaat om zaken die ons begrenzen, dan zeg ik de alsmaar strenger worden duurzaamheidseisen en ESG-goals, groeiende grondschaarste, stikstofregels en toenemende beperkingen voor het bouwen van DC’s. Als ik naar de projecten zelf kijk, zie ik steeds meer groene elementen en hergebruik van materialen. De schaal waarop dit gebeurt is nog beperkt, maar het is het begin van een ontwikkeling die verder toeneemt.”
Wat beschouw je als het grootste knelpunt in het vestigingsklimaat?
“De strenge wet- en regelgeving, die niet op feiten en cijfers is gebaseerd, en de regulering bij ontwikkelingen. In een tijd waarin bouwkosten de pan uitrijzen en de rente stijgt, kun je niet met allerlei aanvullende eisen komen die om extra investeringen vragen. Op die manier kun je straks niets meer bouwen. Het lijkt er momenteel veel op dat een aantal betrokken partijen elkaar eerder tegenwerkt dan helpt, terwijl er juist veel gezamenlijke doelen zijn.”
Welke rol kan Dilas spelen bij het oplossen daarvan?
“Door expertise op elk vlak van de industriële en logistieke keten bij elkaar te brengen, kunnen we als Dilas een onderbouwd tegengeluid laten horen richting overheden. Dat moet voor meer evenwicht in beleid en beeldvorming zorgen, bijvoorbeeld over grote distributiecentra. Nu lijkt het erop dat als iemand iets roept over een ontwikkeling er direct aan de handrem wordt getrokken zonder die bewering eerst te onderzoeken. Door vanuit de markt en de overheid zaken goed te onderbouwen en op basis daarvan met elkaar in gesprek te gaan, komen we veel verder. Op die manier ontstaat ook meer begrip voor elkaars situatie. Uiteindelijk willen we allebei het beste voor Nederland. Door met elkaar samen te werken, bereiken we dat.”
Wat vind jij een mooi voorbeeld van een recent industrieel of logistiek gebouw? En waarom?
“Wat Stellar, maar ook Intospace met een aantal van hun ontwikkelingen doen. Die ontwikkelaars laten zien hoe je bedrijfsruimtes kunt laten opgaan in de natuur. Wat zij doen is een mooie eerste stap van hoe je ontwikkelingen een andere smoel kunt geven. Een die minder rechttoe rechtaan oogt. Hun oplossingen, en de verdere ontwikkeling daarvan, zijn door de hoge bouwprijzen en hoge rentestand, en de daarmee gepaard gaande corrigerende bewegingen qua rendement, helaas moeilijk rond te rekenen nu. Misschien kan de overheid eens nadenken over subsidies voor landschappelijk architectuur voor industrieel en logistiek vastgoed..?”