Mark Spanjers: “Werklocaties krijgen meer en meer een maatschappelijke inbedding”

De provincie Noord-Brabant is onlangs deelnemer geworden van Dilas. Mark Spanjers werkt samen met zijn team aan de werklocaties in de provincie Noord-Brabant. “Het is mooi dat er bij de deelnemers van Dilas het besef is dat logistiek en logistiek vastgoed een license to operate moeten hebben. En dat deze bij thema’s zoals de energietransitie, de klimaatadaptatie en de circulaire economie kan liggen.”    

Tijd voor een nadere kennismaking: wat doen jullie als team werklocaties?

“We monitoren trends en ontwikkelingen op het gebied van bedrijventerreinen. Daarnaast stellen we prognoses op over de toekomstige ruimtebehoefte aan werklocaties. Ook maken we afspraken met gemeenten over de programmering van bedrijventerreinen. Waar moeten deze komen, hoeveel hectare kunnen ze beslaan en voor welke doelgroepen ontwikkelen we deze? Maar ook: welke acties ondernemen we om bedrijventerreinen up to date te houden en toekomstbestendig te maken? We zijn ook volop bezig met de verduurzaming van bedrijventerreinen, samen met ondernemers en de betrokken gemeente op die terreinen. Die projecten hebben een brede scope en zijn gericht op de energietransitie, klimaatadaptatie, de circulaire economie en het terugdringen van stikstof. We bekijken die elementen continu in samenhang.”

“Als laatste de ‘mogelijk maken’-kant van het werk. Dat gaat over concrete ontwikkelingen, bijvoorbeeld van een Automotive Campus in Helmond of de Brainport Industries Campus. Maar dat kunnen ook andere locatieontwikkelingen zijn die de provincie belangrijk vindt voor de toekomst van Noord-Brabant. Daar zitten we met een concrete blik aan tafel en hebben we een stevige rol. Soms stappen we zelfs in als aandeelhouder. Globaal zie je dat we met alles van prognose tot realisatie bezig zijn. Een mooie cyclus, ook om randvoorwaarden voor dergelijke werklocaties te schetsen.”

Wat komt er aan ruimtevraag op de regio af?

“Onze prognoses, die we eens in de vier jaar maken, zijn de basis voor de regionale afspraken die we met gemeenten en waterschappen maken. Vaak leiden nieuwe prognoses tot een bijstelling in de marge. Maar recent zien we een extra programmeringsopgave op de regio afkomen die groter is dan verwacht. Niet alleen door een groeiende werkgelegenheid, ook de thema’s energie, circulair, digitalisering en klimaat brengen een grotere ruimtevraag dan was voorzien met zich mee. Bijvoorbeeld: op termijn leidt automatisering/robotisering wel tot ruimtebesparing, maar dat is in het begin juist niet zo. Ook het verzorgen van circulaire stromen heeft meer ruimte nodig. Daarbij komt dat er tegenwoordig in Noord-Brabant meer weerstand is tegen de ontwikkeling van nieuwe (sub)regionale bedrijventerreinen. Vanuit de politiek worden daar, ook bij logistiek, meer vraagtekens bij gezet. Daar zie je ook wat terughoudendheid bij gemeenten. Dat alles moeten we als provincie in een afweging van economische, ruimtelijke en maatschappelijke belangen bij elkaar brengen.”

Negatieve effecten voorkomen

In april 2022 hebben Rijk en provincies afgesproken om samen meer te gaan sturen op hoe ruimte wordt geboden aan grootschalige bedrijvigheid met toegevoegde waarde voor de regio en economie. Dit is in lijn met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), het programma Mooi Nederland en de Provinciale Omgevingsvisies. Het doel is om hierbij zoveel mogelijk samen te werken met de omgeving en, waar mogelijk, negatieve effecten te voorkomen. Lees daarover meer op de website van het Interprovinciaal Overleg.  

Hoe zien jullie bij Dilas terechtgekomen?
“Eelko Brinkhoff, voorheen bestuurslid van Dilas, was managing director foreign investments and international trade van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij. In die hoedanigheid hadden we veel contact met hem. Hij wees ons op het ontstaan van Dilas. Hij is inmiddels CEO bij PhotonDelta. We zijn bij een aantal congressen van Dilas geweest om daar als provincie ons geluid te laten horen. Dilas biedt ons de mogelijkheid om rechtstreeks en ongefilterd de geluiden vanuit het bedrijfsleven te horen. Daarmee biedt het een kans om sneller in gesprek te komen. Onder andere met ontwikkelaars en verladers. Over waar wij mee bezig zijn, maar om ook voeding te krijgen voor beleidsontwikkeling.”

Welke mogelijkheden voor vestiging liggen er in Noord-Brabant?

“We hebben een selectief clusteringsbeleid voor grootschalige logistiek, groter dan drie hectare, in Noord-Brabant. Dat hadden we gekoppeld aan acht uitbreidingslocaties in Brabant. Maar we zagen daarnaast dat er ook mogelijkheden lagen op brownfields voor de ontwikkeling van grootschalige logistiek. De markt ging zich daar ook meer op richten. Op zich positief, maar dat gebeurde ook op plaatsen waar we er minder blij mee waren. Bijvoorbeeld daar waar de infrastructuur het niet kon dragen. Of op plaatsen waar de overlast te groot werd voor de omringende woonwijk. Dat was reden voor ons op de mogelijkheden voor ontwikkeling van grootschalig logistiek vastgoed op bestaande terreinen te beperken. Dat deden we door een beleidsaankondiging te doen waarmee we ook voorzienbaarheid creëerden. Met die voorzienbaarheid beperk je het risico op planschade.”

“Op basis daarvan zijn we met alle 56 Brabantse gemeenten gaan kijken: waar willen we nu wel en niet grootschalige logistieke ontwikkeling? Met al die gemeenten hebben we regionale afspraken gemaakt. Die afspraken hebben we juridisch geborgd in een voorbereidingsbesluit en later in de provinciale Omgevingsverordening. Dus nu is exact duidelijk waar we wel ruimte bieden en waar niet en tegen welke voorwaarden het kan. Die voorwaarden en criteria gaan over regionale binding, maar ook over economische en maatschappelijke meerwaarde. Ook daar komen de thema’s energie, circulair, digitalisering en klimaat terug. Gemeenten moeten voor nieuwe ontwikkelingen van grootschalige logistiek op dat vlak – en dat noemen we regionale meerwaarde – ook een onderbouwing aanleveren. Daarnaast willen we ook regionale afspraken maken over de koppeling van regionale meerwaarde aan gronduitgifte. Doel hiervan is dat gemeenten, voordat er grond wordt uitgegeven, met ontwikkelaar en eindgebruikers in gesprek gaan over die meerwaarde. Dat gaat over het omgaan met netcongestie tot aan onderwerpen zoals de arbeidsmarkt en de omgang met arbeidsmigranten.”

De uitgifte van werklocaties is hiermee dus geen louter economische afweging meer, maar ook een maatschappelijke…

“Klopt, waarbij we ook nog op zoek zijn naar hoe je die balans exact vormgeeft. Daar krijgen we van Brabant Advies, een organisatie die vier verschillende Brabantse adviesraden omvat, advies over. Hoe vindt die afweging in de praktijk plaats? En wat kunnen we daarvan leren voor ons beleid? Zij onderzoeken dat samen met Stec Groep.”

Welke vragen krijg je van andere deelnemers van Dilas?

“De meest gestelde is: ‘zit Noord-Brabant op slot?’ Dat is zeker niet het geval. Sterker nog: we hebben nog genoeg plaatsen waar we die logistieke ontwikkelingen juist wel willen hebben. En dat biedt ook marktpartijen veel comfort. Want de waarde van de plaatsen die overblijven zijn toekomstvaster. Dat heb ik geprobeerd om duidelijk te maken. Ik vond het daarbij mooi dat de vormen van samenkomst ook zodanig waren dat we in gesprek konden. Ik had ook niet het gevoel dat de overheid als tegenpartij werd gezien. Integendeel. Ik vind het ook goed om te zien dat een deel van de thema’s zoals wij die hanteren – energietransitie, klimaatadaptatie en de circulaire economie – ook bij Dilas aan bod komen. Daarbij proef ik het besef dat logistiek en logistiek vastgoed een license to operate moeten hebben, een economische én maatschappelijke inbedding. Daarbij gaat het ook over zorgvuldige inpassing van intensief ruimtegebruik. Die uitgangspunten leggen we graag naast die van ons. En ja, dat mag je, als je Dilasdeelnemer bent, zien als een uitgestoken hand. Als je meer wilt weten, klop gerust eens bij mij of bij een van mijn collega’s aan.”   

Mark Spanjers, teamleider team werklocaties provincie Noord-Brabant