Het tweede evenement van DILAS op 9 maart 2023 vond plaats bij Industrieschap Medel in Tiel. Het was een toepasselijke locatie, omdat het behoort tot het nieuw te ontwikkelen bedrijvenpark Medel, waar al de eerste distributiecentra zijn gevestigd. Het park kampt met de opgave om op het aangelegde energienetwerk ook daadwerkelijk energie geleverd te krijgen. Levering van energie, de beperkte capaciteit van het netwerk en de mogelijkheden die de deelnemers op vergelijkbare locaties vinden, was het thema van deze middag.
Allereerst ging Tom Runhaar van DILAS in op de ontwikkeling van DILAS sinds het eerste evenement van 1 december 2022 in Bunnik. “Dilas is opgericht met de ambitie om als kennis- en netwerkorganisatie de natuurlijke verbinder te zijn tussen overheden en koplopers in de logistieke en industriële vastgoedsector. Sinds de oprichting weten we steeds meer deelnemers en kennispartners aan ons te binden. We zitten inmiddels op ruim 40 deelnemers en daarnaast ook nog de kennispartners. We zijn ook een serieuze gesprekspartner voor overheden. Zo gaan we o.a. een nationaal debat organiseren met het ministerie van BZK, EZK en het College van Rijksadviseurs. Daarin komt de toekomst van logistiek in Nederland centraal te staan.”
Tim Beckman introduceerde vervolgens het thema van deze middag. “Het thema van vandaag is energie. We zitten midden in een transitie: van het gas af, iedereen installeert zonnepanelen en wil over op duurzaam opgewekte energie. Maar we staan pas aan het begin. 20 procent van alle opgewekte energie is nu duurzaam, maar we lopen nu al tegen de grenzen van onze capaciteit aan. We zullen dus met oplossingen voor het net moeten komen, want ook in de capaciteit van het net staan we echt pas aan het begin. De elektrificatie van het wagenpark en het instellen van zero-emissie zones is nog maar net begonnen. Ook in andere energiebehoeften lopen we tegen capaciteitsgrenzen aan. Voor verwarming met elektriciteit is 2,5 keer zoveel capaciteit nodig dan verwarming met gas.”
Beckman kwam ook met een positieve prognose. “Hoeveel energie denkt u dat er over vijftien jaar nodig is?
20 procent meer?
50 procent meer?
Of 10 procent minder?
Sinds 2008 is de behoefte gedaald met 10 procent, dus ik denk dat er over 15 jaar nog eens een daling is van 10 procent.”
Het eerste deel van het programma bestond uit presentaties van vier partners van DILAS, die ieder strak tien minuten de tijd kregen om hun cases toe te lichten. Elaine Kieboom van Intospace legde uit hoe contractuele verplichtingen leiden tot onnodige en onbenutte overcapaciteit.
Stefan Kop van Spectral gaf voorbeelden over hoe bedrijven de eigen overcapaciteit en opgeslagen energie met elkaar kunnen uitwisselen.
Floris van Dijk van Elestor liet zien hoe overschotten in energieopbrengsten in tijd verschoven kunnen worden naar momenten van tekorten om zo de leveringszekerheid te kunnen garanderen.
Henk de Hartog van Kilowatts BV legde het concept van de digital energy twin uit waarmee modellen op basis van bestaande data kunnen worden ontwikkeld om nieuwe energiesystemen te ontwikkelen.
Het tweede deel van het programma bestond uit een Lagerhuisdebat onder leiding van Gijs Weenink. Aan de hand van zeven stellingen werden standpunten uitgewisseld over al dan niet verplichte investeringen in installaties en netwerken voor productie en opslag van duurzame energie.
Elaine Kieboom – Intospace
“Wordt congestie op het net veroorzaakt door de fysieke beperking of door contractuele verplichtingen?”
Elaine Kieboom van Intospace stelde in haar presentatie de centrale vraag waar de knelpunten in de energiecapaciteit zit: wordt congestie op het net veroorzaakt door de fysieke beperking of door contractuele verplichtingen? Ze begon haar presentatie met de vraag of aansluiting op het elektriciteitsnet nodig is. “Ik denk het niet, maar het is wel handig.”
De term contractuele congestie viel later deze middag vaker. Daarom is het goed dat Kieboom als eerste spreker deze term helder uitlegt. “Er zijn twee soorten congestie op het net. De fysieke congestie ontstaat doordat er meer energie wordt gevraagd dan het net daadwerkelijk aankan. Contractuele congestie ontstaat doordat energieleveranciers meer capaciteit gereserveerd houden dan feitelijk nodig is. Dat heeft te maken met leveringszekerheid die in contracten worden vastgelegd. Leveranciers hebben in Nederland de verplichting om meer dan 99 procent leveringszekerheid te bieden. De overcapaciteit die daarvoor constant is gereserveerd, mag niet aan andere contractanten worden aangeboden.
Een leverancier mag de capaciteit namelijk maar één keer uitgeven. Daardoor is er altijd een deel onbenutte capaciteit en is het net snel vol.” Kieboom noemde nog een derde congestie: die van de teruglevering. ‘Het is niet toegestaan om ongebruikte energie zomaar terug te leveren aan het net.’
Deze uitleg volgde op de stelling van Kieboom dat een aansluiting op het net niet meer zo vanzelfsprekend is. “Een aansluiting is nog wel nodig voor de zekerheid van energie, maar het hoeft niet te betekenen dat er gebruik van moet worden gemaakt.” Hoe dat werkt, legde Kieboom uit aan de hand van enkele bestaande projecten. Haar conclusie na de toelichting van de projecten is dat er niet één oplossing is, maar dat het altijd gaat om maatwerk.
AMS05 – Schiphol TradePark
Bij de ontwikkeling van panden op het Schiphol TradePark kreeg Intospace de boodschap van Liander dat er wel vier aansluitingen konden worden aangelegd, maar dat daarop de komende jaren geen energie kon worden geleverd. Intospace stond daardoor voor de opgave om een off-grid energiesysteem aan te leggen.
“Hoe kunnen we de panden dan toch van energie voorzien? We konden het dak helemaal vol leggen met zonnepanelen. Dat stelde ons voor de situatie dat bij zonnig weer er zoveel energie wordt geproduceerd dat het bedrijf dat niet allemaal kan verbruiken. Maar bij bewolkte dagen zou die overcapaciteit weer hard nodig zijn. Dus is er opslag nodig.”
“Maar in Nederland hebben we door die contractuele verplichtingen van leveringszekerheid een mega-betrouwbaar netwerk. Dat schept verwachtingen waarop een bedrijf de bedrijfsvoering afstemt. Met onze oplossing moeten we dat dus ook kunnen bieden. We hebben 22.000 zonnepanelen met een capaciteit van 7,6 gigawatt per jaar geïnstalleerd. Voor de dagen met veel opbrengst hebben we een batterij van 2 megawatt geplaatst. Op bewolkte dagen zou het kunnen voorkomen dat die 2 megawatt niet voldoende is. We hebben een gasturbine geplaatst om de leveringszekerheid compleet te maken. En om helemaal zeker te zijn staat er ook nog een dieselgenerator. Die gaan we nooit gebruiken, maar is wel nodig om garantie te bieden.
CLIC Badhoevedorp
Het project CLIC Badhoevedorp heeft de ambitie om de goederenstromen in de stad Amsterdam geheel elektrisch te laten verlopen. Dus alle transport van goederen zowel in als uit de stad.
“Als je daarvoor de transportmiddelen centraal wilt opladen zou het grootste elektrische laadstation van Europa nodig zijn en zouden we het net mega belasten. Om dat te voorkomen moesten we proberen om vooral de piek op het net zo laag mogelijk te houden.’ Er is een energienetwerk ontworpen met zonnepanelen op daken van carports en warehouses voor de energievoorziening van 600 laadstations. Voor dagen met weinig energieopbrengst wordt een voorraad opgeslagen in een batterij. Voor de leveringszekerheid is er ook een aansluiting op het net van Liander.”
“Om het hele systeem niet over te belasten is wel management op energiegebruik nodig. Voor dit energy management systeem zijn we nu bezig om een samenwerking aan de gaan met Essent en Liander.”
ECHO1 ECHT en GDM02 Geldermalsen
Het project CLIC Badhoevedorp heeft de ambitie om de goederenstromen in de stad Amsterdam geheel elektrisch te laten verlopen. Dus alle transport van goederen zowel in als uit de stad.
“Als je daarvoor de transportmiddelen centraal wilt opladen zou het grootste elektrische laadstation van Europa nodig zijn en zouden we het net mega belasten. Om dat te voorkomen moesten we proberen om vooral de piek op het net zo laag mogelijk te houden.’ Er is een energienetwerk ontworpen met zonnepanelen op daken van carports en warehouses voor de energievoorziening van 600 laadstations. Voor dagen met weinig energieopbrengst wordt een voorraad opgeslagen in een batterij. Voor de leveringszekerheid is er ook een aansluiting op het net van Liander.”
“Om het hele systeem niet over te belasten is wel management op energiegebruik nodig. Voor dit energy management systeem zijn we nu bezig om een samenwerking aan de gaan met Essent en Liander.”
Floris van Dijk van Elestor
“Er is een scala aan oplossingen!”
Bij de energietransitie van fossiele brandstoffen naar duurzaam opgewekte energie gaat het volgens Floris van Dijk niet meer zozeer om de capaciteit, maar om de omschakeling van voorspelbaarheid van fossiel naar onzekerheid van wind en zon. Om die omschakeling te kunnen maken liet hij enkele oplossingen zien waarbij energie wordt opgeslagen om op een later moment te gebruiken. Hij noemt het ‘verschuiven naar een ander moment’.
Dat zon en wind het ene moment overvloedig beschikbaar zijn en op het andere moment tekortschieten, is niet nieuw. Van Dijk ging daar dieper op in om duidelijk te maken dat investeerders meer redenen hebben om terughoudend te zijn om in projecten voor duurzame energie te stappen.
“Als je volledig fossielvrij bent, ontstaan er meerdere vormen van congestie. Bij een groot tekort moet het net veel energie leveren, wat leidt tot congestie. Een van de oorzaken is ‘dunkelflaute’: een langere periode waarbij in de nacht ook weinig wind is. Dat los je niet op met meer zonneparken en windturbines. Bij veel wind en zon levert dat een groter overschot op met als gevolg dat het net de teruglevering niet aankan. Dan zal er curtailment plaatsvinden: om het net niet over te belasten wordt de installatie afgeschaald. Ofwel: windturbines worden stilgezet. In 2020 was er als gevolg van curtailment in het Verenigd Koninkrijk 3,82 terrawatt minder energie geproduceerd dan de installaties zouden kunnen, bijna twee keer zoveel als in 2019. Maar curtailment gebeurt nu ook al bij zonnepanelen van particulieren. Op zonnige dagen lever je daardoor niet aan het net of kun je het voor een lagere prijs leveren.”
“Het net zit dus snel vol en het probleem wordt groter naarmate er meer zon- en windparken komen. Investeerders weten dit. Het verdienmodel wordt alleen maar slechter. Ze zullen wel twee keer nadenken voordat ze investeren in een nieuw park.”
De gevolgen van de netcongestie laten zich raden. Bedrijven en hele parken worden niet meer aangesloten op het elektriciteitsnet, wat onder meer betekent dat bedrijven worden geremd in de ontwikkeling naar elektrificatie. Zonder aansluiting op het net is het ook niet mogelijk om overschotten aan duurzaam geproduceerde energie te verhandelen. Van Dijk liet met een grafiek zien hoe dit zich de komende dertig jaar ontwikkelt, waarbij de ‘omgekeerde’ situatie ontstaat dat er moet worden betaald om energie terug te leveren en je geld toe krijgt bij afname. “Daarom wil je energie vast kunnen houden en zo verschuiven naar een moment dat je het nodig hebt. Daarvoor is opslag nodig. Er is een scala aan oplossingen.”
Van Dijk maakte een onderscheid tussen oude en nieuwe, innovatieve oplossingen. “Oude oplossingen zijn het gebruik van spaarbekkens om energie in grote hoeveelheden water op te slaan. Een andere techniek, die in Duitsland al operationeel is sinds 1978, is het comprimeren van lucht. Meer experimenteel maar nooit uitgevoerd was het gebruik van zwaartekracht, waarvoor hoge torens van beton nodig zijn. ‘Daarvoor is dan wel weer zo veel beton nodig dat het de vermindering van CO2 teniet doet.’ De toepassing van vliegwielen zouden een oplossing kunnen zijn om snel te kunnen schakelen tussen vraag en aanbod. Meer bekend is het omzetten van elektriciteit naar waterstof en de toepassing van batterijen om elektriciteit direct op te slaan.”
“Bij batterijen zijn er verschillende mogelijkheden. Elektrochemische opslag, oftewel batterijen, kan met lithium, nickelcadmium, loodzuur, zeezout, redox flow en nog vele andere stoffen. Voor iedere toepassing is er wel een model. Het gaat erom wat het beste bij de situatie past. Iedere technologie, of het nu om een batterij of andere vormen van opslag gaat, heeft wel een ‘sweet spot’ toepassing.”
Met de juiste vorm van opslag, ontstaan er volgens Van Dijk ook andere verdienmodellen. “Je kunt opgeslagen energie met een hoog vermogen omvormen naar kleiner vermogen, zodat het geschikt is voor netaansluitingen. Elektriciteit kan op verschillende markten worden verhandeld.”
“Er ontstaan daardoor nieuwe markten. Het is daarbij ook mogelijk om meerdere bronnen van inkomsten te stapelen, ook wel revenue stacking genoemd. Bij de verdienmodellen komt het uiteindelijk neer op een rekensom. Alle kosten van productie en opslag van energie, gedeeld door alle energie die je in de levensduur van de installatie eruit kunt halen, levert een kostprijs per kilowattuur op.”
Henk de Hartog van E Regie
“Het meeste werk is het besef van de ondernemer dat ze zelf de regie hebben.”
Voor bedrijvenparken ligt de toekomst van energievoorziening volgens Henk de Hartog in de eigen regie. Niet de energiemaatschappij laten bepalen waar je energie vandaan haalt en niet wachten op maatregelen van de overheid, maar om je heen kijken en gebruik maken van wat er al is. Digital Energy Twin, waarbij een virtuele omgeving de basis is voor de realisatie van de werkelijke omgeving, kan dat ondersteunen. De situatie van bedrijvenpark Medel is bovendien een goed voorbeeld van hoe een probleemsituatie kan worden benut om het helemaal anders te doen.
Henk de Hartog begon zijn presentatie met de constatering dat we nog maar aan het begin staan van de energietransitie en dat het daarom nu het juiste moment is om het heft in eigen hand te nemen. “We werken vanuit de burger en ondernemer en lopen vooruit op de energiewet. Zo kunnen we ervoor zorgen dat niet de buitenlandse investeerders met onze resultaten aan de haal gaan, maar dat we zelf van het systeem profiteren.”
De Hartog doorbreekt het ingesleten denken dat de grote partijen in de energiemarkt eigenaar zijn van de gegevens die bedrijven en particulieren met hun slimme meters genereren. “De data die uit jouw slimme meter komt, is van jou. Niet van de energiemaatschappij of de overheid. Maar de overheid slaapt om die consument te beschermen, dus daar kunnen we niet op rekenen. We moeten zelf in actie komen, waarbij we zelf de regie gaan nemen in de energie die we zelf opwekken.”
In de aanpak van De Hartog begint dat met bewustwording van de gebruikers van hun eigen positie in de energiemarkt. ‘Het meeste werk is het besef van de ondernemer dat ze zelf de regie hebben. Je kunt als ondernemers met elkaar een eigen markt creëren.’ Daarvoor is inzicht in de markt nodig. “Dat doen we met onze eigen data over wat we lokaal opwekken en verbruiken. We kunnen ook inzichtelijk maken wat onze eigendom en zeggenschap zijn. Door samenwerking en onderlinge verbindingen aan te gaan, creëren we onze eigen marktplaats.”
De organisatie van deze marktplaats, de eigen lokale energiemarkt, kan worden ondergebracht in een coöperatie. Leden leggen een bepaald bedrag in en hebben ieder, zowel de particulier als het bedrijf, één stem in de democratische besluitvorming. Zo’n coöperatie functioneert in de regio Midden Betuwe. “De coöperatie is daar de rechtspersoon voor de collectieve opbrengsten. Die opbrengsten kunnen worden verdeeld onder de leden, maar er kan ook voor worden gekozen om die naar maatschappelijke projecten in de eigen dorpen te laten gaan.”
Bij nieuw te ontwikkelen plannen, waaronder bedrijvenparken, is er geen bestaande data uit slimme meters en dergelijke. Om toch een beeld te kunnen vormen van die toekomstige situatie, heeft E regie de Digital Energy Twin voor bedrijvenparken ontwikkeld. Het is een virtueel industriegebied dat is gebaseerd op data van bestaande, vergelijkbare situaties. “Die data verwerken we tot een model. Daarmee kunnen we de hele cyclus van opwekken, opslaan, gebruik tot data verzamelen en bijsturen simuleren.”
De virtuele energymatch – de afstemming van opwekken en gebruik van energie – kan ook worden uitgebreid tot een waardenetwerk. Voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijvenpark worden dan ook waardestromen voor producten, diensten en financiën meegenomen. Dit sluit goed aan bij de BIM-methode. “Dan krijg je dezelfde processen als bij een bouwproject. Je kunt vooraf de processen in de hele keten beschikbaar en inzichtelijk maken.”
Om ondernemers en bewoners in deze denkwijze mee te krijgen, heeft E regie op basis van openbare data een game ontwikkeld. “Het is een toegankelijke manier om inzicht te geven in wat het kan opleveren. We willen laten zien dat je met een virtuele werkelijkheid de kansen voor iedereen zichtbaar kunt maken.”
E regie is ook betrokken bij de ontwikkeling van bedrijvenpark Medel. De situatie is exemplarisch voor de problematiek waar plannen voor andere bedrijvenparken mee worden geconfronteerd. Ook de ontwikkelaar van Medel kreeg van Liander te horen dat de netbeheerder wel aansluitingen op het netwerk kan maken, maar dat het nog maanden tot jaren kan duren voordat er ook elektriciteit op geleverd kan worden.
“Er is toen gezocht naar oplossingen door onder andere in kaart te brengen wat er op dit moment al aanwezig is aan windturbines, zonneparken en hoofdkabels. Het blijkt dat op die bestaande infrastructuur al veel mogelijk is.”
“Op dit moment zijn we bezig om real time data op te halen van dertig ondernemers om een goed beeld te krijgen, zodat we kunnen bepalen wat de hele energievoorziening inhoudt. Een bestaand windmolenpark en zonnepark in de buurt zijn kansen. De kabelstructuur kan worden verzwaard. Die gaat naar het hoogspanningsstation. Wij willen op een punt daarvan de energie gaan oppakken.”
Technisch is het mogelijk, maar daarmee is het nog niet geregeld. Zowel de ondernemers als de netbeheerder moeten mee willen doen. “De netbeheerder moet wel meewerken. Daarvoor moeten we de juiste mensen aan tafel krijgen. We moeten Liander onder andere ervan overtuigen dat er geen risico’s aan zitten. Dat kan door het in de virtuele omgeving te laten werken.”
“Bij interviews met ondernemers werd gewezen op kleinschalige lokale oplossing waar ze zelf aan kunnen bijdragen, bijvoorbeeld door gezamenlijk gebruik te maken van de energieopwekking van zonnepanelen op de daken. Het was voor deze ondernemers een verrassing dat dit mogelijk is.”
Het is een goed voorbeeld dat de toekomst voor industriegebieden in Nederland bestaat uit eigen energievoorziening. “Het gaat hier om een park van 50 hectare met 8 kavels. Toen we wisten dat er voorlopig geen elektriciteit geleverd kon worden, hadden we kunnen kiezen voor uitstel of afstel van de ontwikkeling. Maar we hebben juist een stap voorwaarts gezet. We hebben de kavels in de markt gezet met de mededeling: er is geen stroom. De kavels werden toch gekocht. Toen zaten we met elkaar natuurlijk wel met een probleem. Maar we maakten een omslag in denken en beseften twintig maanden later dat we bezig waren met de toekomst.”
De aanpak bij de ontwikkeling van Medel heeft bij E Regie ook tot nieuwe inzichten geleid. “Allereerst was er het besef: het gaat niet langer zo, we lopen vast. Dat schakelde om naar kansen. Je kunt met grote oppervlaktes en veel deelnemers geld investeren. Pioniers hebben bewezen dat het kan. Het belangrijkste: Niemand kan het alleen. Netbeheerders, databeheerders, batterijproducenten en afnemers moeten met elkaar de kansen zien. Ga met elkaar de nieuwe tijd aan.”
Het Lagerhuisdebat
Het Britse Lagerhuis kent een lange traditie van debatteren. Het Britse parlement werd opgericht in 1706 en is daarmee het op één na oudste nog functionerende parlement ter wereld. Het is opgericht naar het voorbeeld van het oudste parlement, namelijk dat van IJsland.
Stelling 1
Voor: 45%
Tegen: 55%
Voorstander: Iedereen heeft stroom, thuis en op het bedrijf. Er is weinig uitval. Het is betrouwbaar.
Tegenstander: Bij de doelstelling voor duurzame opwekking lopen we in Europa achteraan. Betrouwbaarheid is maar één aspect. We hebben vandaag ook gehoord dat de betrouwbaarheid meer onder druk komt te staan.
Voorstander: Terugkijkend ja, vooruitkijkend nee (spreker loopt over).
Tegenstander: Zwaartepunt ligt op betrouwbaarheid. De vraag zou moeten gaan over duurzame opwekking.
Stelling 2
Voor: 65%
Tegen: 35%
Voorstander: Wij zijn hier niet voor niks met zijn allen. Als we vooruitkijken, zien we alleen maar ellende. Dus moeten we aan de zonnepanelen. Verplichten is wel erg moeilijk.
Voorstander: Als je kijkt naar de opgave waar we voor staan, zijn er geen excuses. Er zijn gebouwen die moeilijk zijn, maar daar zijn technische oplossingen voor.
Tegenstander: Dit kan niet voor ieder centrum. Onder andere kan het constructief niet altijd. Het moet wel bij centra die dat wel aankunnen, maar bij alle centra is onmogelijk.
Voorstander: In plaats van glazen nu hele lichte kunststof panelen, dus dan is het constructief eerder mogelijk. Als ik zie hoeveel er niet op daken, maar op weilanden worden gelegd: stop daarmee.
Tegenstander: Als het verplicht wordt en het niet mogelijk is om terug te leveren, daar zie ik het nut er niet van in. De opbrengst van panelen op een weiland is hoger dan panelen op een dak.
Voorstander: Wat een kans. Bedrijven hebben ruimte om de overtollige energie op te slaan. Liever niet in weiland, want je opbrengst kun je direct gebruiken in je pand.
Stelling 3
Voor: 75%
Tegen: 25%
Voorstander: Op Schiphol hebben we er profijt van dat alles met elkaar is verbonden.
Tegenstander: Alle netten liggen vast en er wordt al gemeten. Dus het is er al. De techniek is er, maar ze doen er niets mee. Er zit geen verdienmodel in. Al die kleine grids bij elkaar werken niet. Daar moeten de netbeheerders het voortouw in nemen.
Stelling 4
Voor: 50%
Tegen: 50%
Voorstander: Op deze manier kunnen we volledig zelfvoorzienend zijn. Frankrijk is het voorbeeld.
Tegenstander: Dat lijkt een oplossing voor de korte termijn, maar een kerncentrale is operationeel na twintig jaar. Het is een excuus om vandaag niks te doen. Het brengt enorme gevaren met zich mee die niet te overzien zijn. De echte oplossing belandt in de doofpot. Laten we in de komende twintig jaar iets gaan doen.
Voorstander: Een kerncentrale is een schone energiebron die helemaal zelfstandig kan werken om ons net betrouwbaar te houden. Dat betekent niet automatisch dat we verder niets moeten doen. Op plekken waar het net niet ontwikkeld is, zijn we energie lokaal aan het opwekken. Die gebieden zijn er nog niet helemaal op ingesteld. Dus heb je iets anders nodig.
Tegenstander: We moeten balanceren in de energievraag. Daar kunnen we vandaag al op acteren. Kernenergie is over vijftien tot twintig jaar pas beschikbaar. Op technieken die nu al in het systeem zitten, moeten we voortbouwen.
Voorstander: De kosten en de milieubelasting van duurzame energie zijn veel hoger dan kernenergie. Je kunt ook denken aan kleine kernenergiecentrales.
Tegenstander: Het grote probleem nu is het transportprobleem van te veel opgewekte capaciteit. Waarom dan nog meer energie opwekken?
Voorstander: Probleem is niet de capaciteit, maar de flexibiliteit. Bij wind en zon ben je afhankelijk.
Stelling 5
Voor: 70%
Tegen: 30%
Voorstander: Dit stimuleert, want het wordt beloond.
Tegenstander: We moeten het samen oplossen. Ik zie alleen maar stellingen waarbij één partij het moet oplossen. Dit is het wegen van die ene ondernemer. We hebben vandaag gehoord dat je het probleem niet in je eentje op moet willen lossen. Als je al wilt belonen, beloon dan het collectieve.
Stelling 6
Voor: 5%
Tegen: 95%
Voorstander: We hebben de middelen en verantwoordelijkheid. We moeten daarom voorop lopen. Het is eenvoudig om het wagenpark elektrisch te maken.
Tegenstander: Gaat het dan om alle transport, van vliegtuig tot vrachtwagen? We kunnen beter eerst met het vastgoed beginnen. Eerst het laaghangend fruit.
Voorstander: Transport heeft een voorbeeldfunctie. Technisch en financieel is het mogelijk. Maar dan alleen over weg en schepen. Bij vliegtuigen wordt het een uitdaging.
Stelling 7
Voor: 95%
Tegen: 5%
Voorstander: Gewoon mee beginnen en goed voorbereiden.
Tegenstander: Binnen drie jaar is helemaal niet nodig. Als het mogelijk is, ben ik voor. Maar de grid is daarvoor te beperkt en er zijn geen vrachtwagens voor. Ik had elektrische auto, maar ben terug naar brandstofauto.
Voorstander: Anders zul je nooit een stap kunnen zetten om elektrische vrachtwagens te ontwikkelen. Als elektrische vrachtwagens niet kunnen worden opgeladen, zal dat vastlopen.
Tegenstander: Het is niet reëel, want je kunt in die tijd de vrachtwagens niet vervangen. Eerst andere stappen maken.
Voorstander: Onze klanten vragen erom en onze partners zijn er klaar voor. Ze vragen nu al: kunnen we straks laden. Vrachtwagen kan opladen tijdens het lossen en laden.
Colofon
De verslaglegging is verzorgd door Bert van den Hoogen, de fotografie door Suzanna Broekhuizen.
De stellingen zijn geformuleerd door Gijs Weenink, die tevens het Lagerhuisdebat leidde.
Voor meer info over debatteren en het Lagerhuisdebat www.debatacademie.nl