Voorwoord Eelko Brinkhoff
Met dit voorwoord neem ik afscheid, maar blik ik ook vooruit. Zoals u wellicht weet, ben ik op 1 februari teruggetreden als Managing Director Foreign Investments & International Trade bij de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij. Daarmee komt er ook een einde aan mijn functie als bestuurder bij mijn geliefde Dilas. Als CEO van PhotonDelta sta ik verder af van de logistieke en de vastgoedsector. Dat ik terugtreed als bestuurder van Dilas wil niet zeggen dat ik helemaal afscheid neem van Dilas. Daarvoor ben ik nog te betrokken en raken onze werelden elkaar op het vestigingsklimaat voor bedrijven. Hoe deze betrokkenheid in de toekomst vorm krijgt, moeten we nog bepalen. Maar dat de betrokkenheid blijft bestaan is al wel duidelijk. Helemaal los van Dilas kom ik niet.
Duurzame inpassing
Als ik terugblik denk ik allereerst aan de ontstaansgeschiedenis van Dilas. Medebestuurslid Joffrey Lagaunne belde me op met de vraag of we niet meer kennis zouden kunnen opdoen, in welke vorm dan ook, van de ruimtelijke, duurzame inpassing van logistiek vastgoed. Daarbij kwam de verdozingsdiscussie waar we tegenwicht aan wilden bieden. De gedachte: kunnen we in een organisatie kennis en het netwerk delen om zo tot betere inpassing van logistiek en industrieel vastgoed komen? Daarbij gaat om een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, waar voldoende ruimte voor bedrijven is om te kunnen groeien. Waar vastgoed meer kan bieden dan bedrijfsactiviteiten en werkgelegenheid en ook waarde kan toevoeging in de omgeving op de gebieden ruimtelijke kwaliteit, functionaliteit, energietransitie en ecologie. In 2020 startten we, midden in de coronacrisis. Het duurde daarna een jaar om naar buiten te treden. De eerste gesprekken, waar medebestuurslid Tim Beckmann ook bij aansloot, gingen vaak over de vraag waar Dilas voor moet staan. Uit die gesprekken ontstond passie voor ontwikkeling van mooi, duurzaam en goed ingepast logistiek vastgoed. Maar ook passie voor vooruitgang in dit deels onbekende avontuur. Gaandeweg werden we van een idee- en overlegclubje steeds meer een startup die met een missie, visie en strategie de markt opgaat.
De verbinding leggen
De oprichting van stichting Dilas was uiteraard een mijlpaal, net als de allereerste bijeenkomst in Utrecht. Ook het Nationale Vastgoeddebat staat gegrift op mijn netvlies. Daar konden we verbinding leggen tussen overheden, beleidsmakers, ontwikkelaars en andere marktpartijen. Daar konden we de link leggen dat het ontwerpen en bouwen van een gebouw ook anders kan en de sector dit ook kan en wil. Denk aan meerlaags bouwen, het combineren van functionaliteiten, een compleet circulair gebouwd distributiecentrum neerzetten, energiemaatregelen of maatregelen voor integratie in de omringende natuur. Daarmee lieten we zien dat er al veel ontwikkelingen gaande zijn en dat we die voorbeelden uit moeten lichten om tot verandering in het logistieke vastgoeddomein te komen. Met als oproep: sluit je aan bij onze beweging. Laten we samen toewerken naar een duurzame, ruimtelijke toekomst van Nederland. Dit is de manier voorwaarts om ook ruimte te houden voor logistieke en industriële bedrijvigheid.
Vestigingsklimaat onder druk
Mijn speciale aandacht, ook vanuit mijn achtergrond bij BOM, is natuurlijk dat we moeten blijven werken aan het vestigingsklimaat in Nederland dat duidelijk onder druk is komen te staan. Op de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerrein ontstaan vertragingen of worden aanvullende voorwaarden gesteld. Voor andere terreinen geldt dat ze worden gelabeld als innovatiecampus of als life science-park, maar dat dat label niet aansluit op de bedrijvigheid die in de directe omgeving zit en er geen kennisdrager is. Weer andere terreinen sluiten compleet voor nieuwe bedrijven buiten de regio. Terwijl de discussie zou moeten gaan over hoe je bedrijvigheid en de daarbij horende banen behoudt, hoe je deze inpast in clusters die het juiste profiel hebben en hoe je het vastgoed vormgeeft op een manier die een meerwaarde heeft. Immers, we willen gebouwen en gebouwde omgevingen waar mensen trots op kunnen zijn.
Meerwaarde van een bedrijf
Daarbij houd ik ook een ander pleidooi: bekijk goed welke meerwaarde een bedrijf heeft voor de regio, provincie, gemeente of locatie en ga met die onderneming het gesprek aan. Over inpassing, over duurzaamheid en over samenwerking in de regio. Maar zeg niet op voorhand nee. Vanuit mijn BOM-tijd weet ik dat buitenlandse bedrijven eerst met sales en logistiek naar Europa komen om te kijken of een vestiging tot wasdom kan komen. Daarna volgen er andere onderdelen. We weten dat niet elk bedrijf dat zich vestigt succesvol wordt, maar je kunt niet op voorhand bepalen wie wel en wie niet succes behaalt. Echter, je wilt wel het ecosysteem en de randvoorwaarden neerzetten om die bedrijven succesvol te kunnen laten worden. Bijvoorbeeld door de verbinding met leveranciers of kennisinstituten in de regio te leggen.
Verdienvermogen van Nederland
Geen ruimte meer maken voor bedrijven tast het verdienvermogen van Nederland aan. Dat we kritischer mogen zijn op bedrijven bij de inpassing in het drukker wordende Nederland waar de ruimte schaars is, is logisch. Maar dan moeten we wel de randvoorwaarden voor vestigingen op orde hebben zodat deze bedrijven succesvol kunnen zijn. Zeker voor bedrijven die al flink verduurzamen of zelfs al circulair zijn. Hoe kunnen we hen faciliteren om het steeds beter te doen? Het ideaalbeeld is daarbij dat niet alleen overheden maar ook omwonenden zeggen dat ze een bedrijf graag binnen hun grenzen willen hebben omdat bij de vestiging rekening is gehouden met de inpassing. Weet daarbij dat voor een overgang naar een circulaire economie juist meer vervoersstromen nodig zijn. Het vraagt ook ruimte voor de opslag en verwerking van restafval en materialen. Wat is er voor nodig in ruimte en infrastructuur om dit mogelijk te maken? Dit gaat extra druk geven op de schaarste ruimte en de infrastructuur die al vastloopt. Ook niet alle activiteiten passen op bestaande terreinen of vragen om een hoge milieucategorie. Wat is het vastgoed dat past bij deze activiteiten? Voldoende vragen voor Dilas om ook hier haar kennis en netwerk in te zetten om te komen tot oplossingen in het leggen van de complexe ruimtelijke puzzel van Nederland.
U ziet het: de betrokkenheid bij de doelen van Dilas is er nog volop. Ik mag dan wel geen bestuurslid meer zijn, de missie van onze stichting voelt eigen. En die blijf ik ondersteunen. Ja, het vestigingsklimaat moet en kan beter. Ja, daarbij moeten we rekening houden met inpassing in de toch al schaarse ruimte. En ja, er is meer ruimte nodig voor bedrijven, maar wel op een duurzaam en verantwoorde manier met meerwaarde voor de omgeving. Het verdienvermogen van Nederland en daarmee onze welvaart en welzijn, staat onder druk. Krijgen we de boel gedraaid om hier weer vooruitgang in te maken? We willen hbouwen aan een betere toekomst, aan mogelijkheden en duurzame oplossingen. Daar hebben we als Dilasdeelnemers een uitermate grote passie voor. Laten we vooruitgang koesteren.
Eelko Brinkhoff, oud-bestuurder van Dilas.
Brinkoff trad op 1 februari terug als Managing Director Foreign Investments & International Trade bij de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij en daarmee ook als bestuurslid bij Dilas.
Hij werd CEO bij PhotonDelta, een samenwerkingsverband van bedrijven, kennisinstellingen en investeerders dat met hulp van het Nationaal Groeifonds werkt aan de ontwikkeling van de veelbelovende technologie fotonica. Fotonica is een technologie die zich richt op het detecteren, opwekken, transporteren en bewerken van licht. Het lijkt op elektronica, maar er is één groot verschil: in plaats van elektronen worden er fotonen gebruikt om informatie door te zetten.